Al deze stadia en locaties uit haar familiegeschiedenis is Britta Hosman nagereisd, wat ook tot een aantal toevallige ontmoetingen heeft geleid. In Het Duitsland van mijn moeder ontdekt ze, samen met de nieuwe eigenaar, een vader en zoon uit Centraal-Rusland met belangstelling voor de oude Duitse beschaving in voormalig Oost-Pruisen, het stoepje van Kringitten en nog wat scherven van serviesgoed.
Ze pluist het geheimzinnige levensverhaal van haar tante Traute uit die vliegenier was bij de ‘Wehrmacht’, duikt in de Oostzee naar de getorpedeerde Gustloff, gaat op zoek naar de Poolse familie van krijgsgevangenen die op Kringitten werkten, en bezoekt de ‘Rotkäppchen Sektkellerei’ waar de beroemde ‘DDR-sekt’ wordt gemaakt die in feite al uit de tijd van het keizerrijk stamt.
Steeds stelt ze zich de vraag: wat verbindt het heden met het verleden? Kortom, een stevige Duitse cocktail met ingrediënten uit de hele vorige eeuw, inclusief de dreigende nieuwe Koude Oorlog tussen Oost en West.
Wanneer besloot Hosman om haar familiealbum in een televisieserie te verwerken? ‘Als kind vond ik alles nog gewoon en wist niet beter. Ik ging pas begrijpen wat er allemaal was gebeurd, toen mijn oma overleed. Ik zat nog op de middelbare school en heb toen al de bewoners uit onze straat in Mühlheim geïnterviewd. Ik kreeg ongewone levensverhalen te horen, maar die zijn toen niet bewaard gebleven. Mijn grootvader heeft wel dingen verteld en geschreven, maar alleen over het landgoed en de paarden – Trakehner paarden uit Oost-Pruisen waren beroemd –, maar niet over de nazitijd of over politiek.'
'Het is bizar om te bedenken dat mijn familie destijds niet mocht vluchten van het regime. Ze moesten op het landgoed blijven, wat ze gelukkig niet deden, want ze zouden het niet hebben overleefd. In de haven van Pillau zei zo’n partijbons nog: “Zozo, toch weggegaan, nou dan pikken wij Kringitten in”. Waarop mijn tante zei: “Nou, veel plezier ermee”. Ik wilde al langer iets met de familiegeschiedenis doen. Maar na 1989 kwam er nog de ontwikkeling bij dat Duitsers niet langer uitsluitend als schuldig aan de oorlog werden gezien, maar ook als slachtoffer. Die kant van het verhaal was lang taboe, kwam stukje bij beetje aan de oppervlakte en is nog steeds niet helemaal verteld. Het hoort er vind ik wel bij, maar zonder dat steeds weer de morele meetlat om de hoek komt kijken. Het gaat mij allereerst om die afzonderlijke levensverhalen, dat je als kijker meekrijgt hoe de lotgevallen van mensen door de oorlog en andere omstandigheden alle kanten op kunnen schieten. Zo probeer ik ook wat je zou kunnen noemen de ziel van Duitsland te vangen.’