Maar het samenspel tussen bemande en onbemande ruimtevaart is ingewikkeld. De vier peperdure spaceshuttles, primair bedoeld om bemanningen en voorraden naar het nog veel duurdere ISS te brengen, brachten behalve veel satellieten ook de fameuze ruimtetelescoop Hubble in een baan om de aarde. En toen de Hubble door een domme fout bij de bouw 'bijziend' bleek, kon die door astronauten vanuit een spaceshuttle in de ruimte gerepareerd worden.
Critici stellen daar tegenover dat Nasa wetenschappers dwong om hun satellieten en telescopen door een spaceshuttle omhoog te laten brengen, waardoor ze alleen in een lage baan (tot 500 kilometer) om de aarde geplaatst konden worden. Daar neemt de aarde bijna de helft van het blikveld weg, en voor infraroodtelescopen, die extreem koud moeten blijven, is al die warmtestraling van de aarde een forse stoorzender.
Nu de twee overgebleven shuttles in het museum staan, lanceren wetenschappers hun grote telescopen bij voorkeur naar een zogeheten lagrangepunt. Dat zijn ideale parkeerplaatsen voor observatoria, omdat de zwaartekracht van zon, maan en aarde daar precies in evenwicht is. Het dichtstbijzijnde lagrangepunt ligt op anderhalf miljoen kilometer van de aarde, in het verlengde van de lijn aarde-zon. Reparaties zijn op die afstand niet mogelijk, maar dat nemen wetenschappers graag op de koop toe.
De opvolger van de Hubble, de James Webb-telescoop, zal daar in 2020 geparkeerd worden, net als bijvoorbeeld de telescoop Plato in 2026. Dit is een groot project waar ook Nederland nauw bij betrokken is, en dat zich richt op de vraag: zijn wij alleen in het heelal? Het zoeken naar planeten die lijken op de aarde, waar mogelijk leven voorkomt, kan het beste vanuit de ruimte. De technieken om leven op zulke exoplaneten te detecteren worden nu ontwikkeld.
Astronomen hebben altijd veel meer ideeën voor onderzoek vanuit de ruimte dan het lanceerbudget van Esa of Nasa toelaat, en ook winnende projecten staan al gauw jaren op de wachtlijst. Röttgering: 'In dit tempo gaat het nog wel even duren. Met meer geld zouden we dat sneller kunnen doen.'