De wetenschapper van dienst bij het Breakthrough Starshot-project, dat in de vierde aflevering van de serie De wilde ruimte centraal staat: Avi Loeb. Inderdaad, die van het buitenaardse ruimteschip, dat dus geen ruimteschip is. ‘De metingen laten slechts zien dat dit niet een doorsnee komeet of asteroïde is. Best, maar de volgende vraag die je dan moet stellen: laten de metingen een dusdanig afwijking zien dat het niet pas binnen de marge van een bestaande categorie? En dat is niet het geval. In de wetenschap heeft alles een bepaalde foutmarge. Wij weten nooit iets zeker. De complottheoriemensen gebruiken dat kleine venstertje om met iets extreems te komen. Terwijl de variatie aan kometen enorm is. Sommige bestaan uit twee dingen die aan elkaar gekit zijn. Andere zijn bolvormig. Er zijn kometen die uit vier stukken bestaan die samen door de ruimte gaan.’
Er zijn bij wijze van spreken al vreemdere objecten waargenomen zonder dat iemand riep: kijk, een ruimteschip?
‘Ja, zeker. Dat laat onverlet dat het meneer Loeb vrij staat om te zeggen: het is wél een buitenaards ruimteschip. Alleen, zoals Carl Sagan al zei: “Extraordinary claims require extraordinary evidence.” Je kunt het niet uitsluiten, het komt alleen achteraan in de rangorde. Sherlock Holmes zei: “Als het mogelijke als verklaring is uitgesloten, blijft het onmogelijke over.” Maar je moet niet met het onmogelijke beginnen.’
Loeb gebruikt diezelfde uitspraak van Sherlock Holmes om zich te rechtvaardigen.
‘Natuurlijk. Maar hij heeft die uitsluiting niet gedaan. Dat hij iets idioots probeert, is het probleem niet. Dat hoort bij wetenschap. Maar hij moet met bewijs komen.’
Hij zegt: dat komt er ook, met de nieuwe supertelescoop die in aanbouw is.
‘Ja, zo lust ik er nog wel eentje.’
Hij zegt: het is een theoretische interpretatie op basis van data, niks mis mee, business as usual. Er is sprake van het bestaan van een ‘A-woord’ in de astronomie. Wie het woord "alien" in de mond neemt, is onmiddellijk persona non grata.
‘Dat vind ik onoprecht. Gegeven wat wij weten over de samenstelling van het zonnestelsel, gegeven de marges die daarin bestaan, is het niets meer dan een wild verzinsel. Als hij dan zou zeggen: binnen het kader van mijn verzinsel zou je dat en dat moeten kunnen meten, laten we gaan kijken, dan kom je weer op het terrein van de wetenschap. Uit een hypothese moet een voorspelling volgen die je kunt toetsen. Maar hij heeft geen vaag benul wat dat zou moeten zijn of hoe je dat zou kunnen meten.’
Loeb heeft als Harvard-astronoom een reputatie. Waarom zou hij die op het spel zetten?
‘Ik ben geen psycholoog, maar ik heb wel een theorie over hoe dat werkt. In mijn tak van sport gaat het meestal mis. Bijna alle ideeën die ik heb, kunnen zo de prullenbak in. Iedere keer gaat het zo: weer mis, nee hoor, weer mis, weer mis. En als je daar moe van wordt, als je daar niet tegen kunt, als je denkt: ik ben verdomme al zo lang bezig, het moet een keer klaar zijn, dan ga je misschien extreme dingen bedenken.’