Het is niet eenvoudig om de genetische factoren in kaart te brengen die invloed hebben op onze intelligentie. Er bestaat niet zoiets als één intelligentiegen. Volgens Plomin is 50 tot 70 % van de intelligentie van een persoon erfelijk. Maar die erfelijkheid ligt verspreid over honderden genen die elk voor een minieme invloed uitoefenen. Plomin komt erop uit dat de invloed per gen beperkt is tot 0,02 % van de ‘totale’ intelligentie van een persoon. Volgens hem zal het dus niet snel mogelijk zijn om mensen met behulp van genetische manipulatie slimmer te maken. Maar als onderzoekers maar genoeg betrokken genen vinden, wordt het op den duur wel mogelijk om mensen te screenen op aanleg voor een hoge of lage intelligentie.
Londen: Die genen met talent
Wordt onze intelligentie bepaald door onze genen of door onze opvoeding? Psycholoog Robert Plomin van King’s College, Londen, wil weten welke genen betrokken zijn bij de aanleg voor intelligentie. Hij verwacht dat we in de nabije toekomst chips zullen hebben waarmee we bij baby’s aanleg voor intelligentie kunnen opsporen.
aanleg
risico
Overigens, niet alle kinderen zijn te helpen met extra training. Wie genen heeft meegekregen die zorgen voor een lichte verstandelijke handicap (een IQ van rond de 70), heeft pech: dat DNA-pakket is nou eenmaal op deze manier ontworpen en bevat genetisch gezien geen fouten die gerepareerd of voorkomen kunnen worden. Uiteraard kan deze wetenschap ook doemscenario's veroorzaken. Mensen die toegang hebben tot kennis over hun intelligentie-genen kunnen daar hun voordeel mee doen, en zij komen waarschijnlijk uit hogere klasse. Er bestaat het risico dat de kloof tussen rijk en arm hiermee nog groter wordt. Maar boven alles, moeten jonge kinderen niet gewoon zelf ontdekken wie ze zijn zonder daar in gestuurd te worden?