Bij Aftan Schoonen kwam Hosé lange tijd thuis. Ze herinnert het zich nog goed: ‘Hij kwam elke zondag bij mijn grootouders auto’s wassen om wat centjes te verdienen. Ook stond er altijd eten voor hem klaar. Als de tafeltennistafel open stond, waren we altijd klaar een potje te spelen met hem. Hij kwam echt jarenlang op zondag. Tot mijn grootouders overleden.’
Het was niet de enige familie waar Robert Hosé aanschoof, hij ging vaak de huizen af om te vragen of hij nog auto’s kon wassen. Zo ook bij Rudolf Beaujon, die als kleine jongen al de deur open deed voor Hosé. ‘Hij belde meestal aan voor twee dingen. Of hij vroeg om een glas met water met veel ijs, of hij wilde onze auto’s wassen.’
Beaujon, nu 37, woonde met zijn ouders in Parera en zag de zwervende Hosé regelmatig. ‘Tussen mijn zestiende en twintigste jaar kreeg ik een betere band met hem. Hij kwam aan de deur of ik zag hem in de buurt. Toen ik zelf ging autorijden gaf ik hem weleens een lift en dan babbelden we wat.‘ Later verhuisde Beaujon naar Nederland om te studeren, inmiddels woont hij alweer negen jaar op Curaçao.
Zijn ouders wisten dat de zwerver die nu aan de deur kwam, ooit een groot tafeltenniskampioen was. ‘Mijn ouders vertelden mij wel over wie hij vroeger was en toen ik ouder werd gaf mijn moeder mij het boek van Jan Brokken dat wij thuis hadden liggen. Dat heb ik gelezen voor mijn eindexamenlijst van de havo.’