Robert Hosé (1949) heeft, ondanks dat hij in een van de armste wijken van Curaҫao woont, een gelukkige jeugd. Maar wanneer zijn vader in een vlaag van jaloezie zijn vrouw neersteekt en daarna voor de ogen van zijn kinderen zelfmoord pleegt, loopt de zevenjarige Hosé een trauma op dat hem de rest van zijn leven zal achtervolgen. Zijn moeder overleeft de steekpartij en vertrekt met een nieuwe man naar Aruba. Hosé trekt noodgedwongen met zijn twee broers bij zijn oma in.
Haar zoon Io Pimentel is een wereldberoemde tennisser, hij neemt de drie broers onder zijn hoede en geeft hen tennisles. Hosé blijkt een natuurtalent en wordt al gauw kampioen van Curaçao. Er ligt een mooie tenniscarrière in het verschiet, maar dan ontdekken dokters een aangeboren afwijking in zijn achillespees. Doorspelen is onmogelijk. Zijn wereld stort in, maar hij herpakt zich en richt zich vol overgave op tafeltennis. Binnen de kortste keren is hij tafeltenniskampioen van de Antillen…