Dan komt de hamvraag: hoe is het nu met Cuba gesteld?
‘Dat blijft een moeilijke. We hebben bijvoorbeeld een heel succesvolle ondernemer gesproken, Enrique. Hij heeft een goedlopend restaurant in Havana, zijn kinderen studeren in Miami en in Zwitserland. Dat heeft hij helemaal zelf kunnen opbouwen. Ik vond dat erg inspirerend om te zien en ik hoop dat meer Cubanen zo succesvol zullen worden – en dan niet alleen met restaurants. Wat dat betreft is het nogal eenzijdig: er is meer business, maar dan gaat het vooral om restaurants en bed and breakfasts, allemaal zaken die met toerisme te maken hebben.
Ook zoiets: tijdens ons verblijf waren er geen eieren meer te krijgen, zoiets gebeurt vaak in Cuba. Natuurlijk zijn er dan voor ons wel eieren omdat wij buitenlanders zijn, maar Cubanen konden nergens eieren kopen. Over het geheel genomen gaat het beter dan toen, maar het is nog lang niet hoe het zou moeten zijn.’
Gaat het ook beter wat betreft vrijheid van meningsuiting?
‘De mensen zijn mondiger dan vroeger en snijden onderwerpen aan waarover ik nooit kon praten. Toch werd ons in een groentewinkeltje nog de mond gesnoerd toen we het over eten en armoede hadden. Voor sommige Cubanen blijft dat een politieke zaak. Ik denk dan alleen maar: het is zestien jaar geleden dat ik ben weggegaan, kunnen we dit nu nog niet bespreken?
Na ons avontuur werd ik door Al Jazeera geboekt als regisseur voor een nieuw televisieprogramma over Cuba. Dat is niet alleen belangrijk voor mijn carrière en mijn financiën, maar ook voor Cuba, want daar kunnen miljoenen mensen naar kijken. Daar hebben de autoriteiten gewoon “nee” op gezegd, omdat ik daar bij zou zijn. Jullie zijn welkom, alleen hij niet, omdat hij Yuribert Capetillo Hardy is. Dat doet me wel… geen pijn, want ergens had ik het verwacht, maar het bevestigt wel dat het nog niet is hoe het zou moeten zijn. En ook dat ik niet meer terug kan. Wat werk betreft is de deur in Cuba nu dicht, dan kan ik er ook niet leven en mijn familie onderhouden.’
Heb je de hoop dat het ooit anders zal zijn?
‘Ik verlies nooit de hoop dat Cuba zal veranderen. Misschien verandert Cuba zelfs wel veel sneller dan wij denken. Ik denk dan vooral aan de allereerste dag dat we er aan het filmen waren. Toen ik een trap naar beneden nam, botste een jongetje dat van links kwam bijna tegen mij aan omdat hij met zijn smartphone bezig was. Dat was mind-blowing. Mensen hebben daar nu internet en dat begint steeds normaler te worden. De nieuwe generatie is minder bezig met de basisdingen, die heeft dus wel ruimte om over andere dingen na te denken: hoe leven we? Willen we dat? Hoe gaan we iets veranderen? Ik denk dat internet de tweede revolutie van Cuba kan worden.’