In een sloom drafje loop ik op straat, op weg naar de supermarkt. Ik discussieer in mijn hoofd met mezelf over een plannenloos weekend, en of ik chips mag eten of beter blauwe besjes.
‘Vieze flikker!’, hoor ik opeens.
Mijn ogen worden groter. Ik kijk in alle windrichtingen en taxeer mijn omgeving op gevaar. Een opa op een plein. Een vrouw met een hond. En een groep jongens, ze hangen en doen druk. Schelden elkaar voor de gein uit. Ze hadden het niet tegen mij.
Ik ontspan. Besjes of Chips?
Youp van ’t Hek schreef even geleden een column in NRC waarin hij Jelle Brandt Corstius bijviel in de MeToo-discussie. Ik las het op mijn mobiel op het toilet, zoals ik deze weken op het toilet alles lees over #metoo. Youp typeerde de door Jelle beschuldigde oud-collega als ‘enge pisnicht’. Nou is Youp vaker grof, en op een of andere manier een salonfähig scheldkanon, maar dit keer stoorde het me – even los van de hele discussie waar de column deel van uitmaakte.
Het gemak en tegelijkertijd de grofheid waarmee het woord ‘pisnicht’ zich aan me openbaarde; ik was geraakt en kwaad. En ik probeerde in gedachten iets terug te roepen naar Youp, maar ik kon niets verzinnen dat in verhouding stond tot ‘enge pisnicht’.