In kamp Zaatari, Jordanië, wonen ruim honderdduizend Syrische vluchtelingen, waarvan meer dan de helft kinderen. Kunstenares en filmmaakster Taatske Pieterson heeft vorige maand met collega Olivia Glebbeek achttien van die kinderen begeleid bij het maken van filmpjes van één minuut. Dat concept, The One Minutes Junior, bestaat al jaren en heeft tot nu toe 3282 filmpjes uit allerlei ontwikkelingslanden opgeleverd – en die zijn allemaal hier te zien. De nieuwste komen dus uit een van de grootste vluchtelingenkampen ter wereld. Deze bijvoorbeeld:
Wat houdt een Syrisch kind in een vluchtelingenkamp bezig? Een serie filmpjes van één minuut geeft een inkijkje.
Pieterson: ‘Dat kamp is heel bizar. Er is daar niets, geen natuur, geen cultuur. Alleen zand en tenten eigenlijk. En hekken met prikkeldraad. De lessen waren in de Unicef compound aan de rand van het kamp, en voor de opnamen gingen we dan het kamp zelf in. Op een dag zouden we een filmpje maken waarin de kinderen allemaal ballonnen vanaf een heuvel de lucht in lieten gaan, maar dat liep anders. Ons busje werd belegerd door honderden kinderen van vier, vijf, zes jaar oud die allemaal een ballon te pakken probeerden te krijgen. Er ontstonden gevechten. Ze gooiden stenen naar ons, en schreeuwden “Wij willen ballonnen!” Best heftig. Vandaar dat er in het uiteindelijke filmpje maar één ballon te zien is. De enige die we nog hadden.’
Het basisidee van de workshop is dat elk kind een film maakt van precies één minuut, over iets wat hij of zij belangrijk vindt, vertelt Pieterson. ‘Om ze op weg te helpen is er een door Unicef gekozen thema, in dit geval My now, My future. In de 5 dagen leren de kinderen hun idee verder te ontwikkelen, een storyboard te maken, verschillende camera-shots in te zetten, krijgen ze een basis-acteerles en brengen we ze bij hoe een crew samenwerkt. De kinderen doen vrijwel alles zelf, alleen bij het monteren en de planning helpen we ze.’ En dan krijg je bijvoorbeeld dit:
Doel van het project is niet op de eerste plaats om jonge filmmakers te creëren, zegt Pieterson. ‘Het gaat erom van kinderen te leren en hen te leren dat als je iets bedenkt, je het uit kan voeren en dat hoe jij de wereld ziet en ervaart je hierbij kan helpen. Het project vergroot hun zelfvertrouwen en leert ze samenwerken. Ik vond het heel opvallend hoe ze ervan genoten om met stukken karton hun verbeelding aan het werk te zetten.’ Zoals in deze:
Het leven in het kamp is zwaar, aldus Pieterson. ‘Opvallend mooi bij dit project was dat alle kinderen verwoorden dat ze hun verleden los moesten laten, verwerken, om door te kunnen gaan met hun leven en dat ze, hoe moeilijk dat ook is, naar de toekomst durfden te kijken.’