Uithuisplaatsing van een kind is in principe bedoeld als tijdelijke maatregel. Er moet actief worden gewerkt aan terugplaatsing. Dat staat in de Nederlandse jeugdzorgrichtlijnen en dat zegt ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Maar in de praktijk blijkt dit vaak niet haalbaar. Onder andere lange wachtlijsten, marktwerking en een tekort aan personeel maken een terugplaatsing vaak moeilijk realiseerbaar. Terwijl de tijd altijd dringt, vooral als het om jonge kinderen gaat.
Argos vroeg onder andere alle jeugdbeschermingsorganisaties, Veilig Thuis en het ministerie van Justitie en Veiligheid om cijfers van het aantal terugplaatsingen, maar die zijn er niet. Ook het CBS, de Raad voor de Kinderbescherming, en de Inspectie hebben geen cijfers. Advocaat Eva Huls van Defence for Children vindt dit zorgelijk, omdat je zo niet kan meten of Nederland aan de zogenaamde inspanningsverplichting voldoet. ‘Het is iets dat we als samenleving zouden moeten willen weten om te kunnen toetsen of wat je doet effectief is’.