Het is een doordeweekse middag, buiten regent het. We zijn op bezoek bij Femke en Edwin, in gezinshuis Fortaleza. Een ruim huis in een landelijke omgeving, met een grote groene tuin rondom. Ze wonen met hun drie biologische kinderen en vier gezinshuiskinderen. De ouders van Edwin wonen ernaast, via een deur in de gang kan je binnendoor. In de keuken een lange tafel, met daarop nog de lege kopjes thee, die de kinderen dronken toen ze thuiskwamen uit school. Ik hoor de vrolijke muziek van K3, de kinderen vermaken zich dansend in de woonkamer. “Vanwege het weer blijven we vanmiddag maar even binnen,” zegt Femke.
Professionele zorg in een gewoon huis
Edwin en Femke begonnen vijftien jaar geleden als crisis-pleeggezin, waar ze plek hadden voor één kind. Femke: “We zagen de pijn en ellende van het missen van de ouders, maar ook het missen van broertjes en zusjes.” Zo ontstond de droom om een gezinshuis te starten. Een plek waar broertjes en zusjes samen geplaatst konden worden. Zodat als ze later weer zouden worden teruggeplaatst, ze die band samen nog hebben. En zo is het gegaan. De vier gezinshuiskinderen, die nu sinds anderhalf jaar bij hun wonen, zijn broer- en zussen van elkaar. De oudste is negen, de jongste bijna twee.
Een gezinshuis is professionele zorg in een gewoon huis. Met gezinshuisouders die er permanent wonen. Het is anders dan een pleeggezin. Waar pleegouders nog werk ernaast hebben, is het voor gezinshuisouders hun volledige baan en zijn ze dus professionals. Deskundigen zien veel voordelen van deze woonvorm. Suzanne Rutz, die zich als onderzoeker aan de Haagse Hogeschool bezighoudt met onderzoek naar jeugdhulp, zegt: ‘Kinderen die niet meer bij hun ouders opgroeien, kunnen zo toch in een soortgelijke setting als thuis opgroeien. Dus zo thuis als mogelijk, in een gewoon huis, waarbij ze gewoon naar school kunnen en in hun vrije tijd dingen kunnen doen zoals sporten.’ Want het alternatief is vaak een grootschalige instelling waar kinderen op leefgroepen wonen, met wisselende leiding.
Nieuwe vorm van toezicht
Maar hoe hou je toezicht op een gezinshuis? Suzanne Rutz kreeg te maken met precies die vraag, in de periode van de snelle groei van het aantal gezinshuizen. Met de komst van de Jeugdwet in 2015 groeide het aantal gezinshuizen in korte tijd van ongeveer vierhonderd naar rond de duizend. Rutz werkte op dat moment bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en was verantwoordelijk voor de veranderingen in het toezicht. Het was niet langer mogelijk elk gezinshuis zelf te bezoeken. “Vanuit de Inspectie is steeds gedacht: er moeten meer ogen en oren zijn in een gezinshuis. Welke partijen komen daar allemaal? En als het misgaat, welke partijen kunnen dat dan opmerken en signaleren?”