Zo'n 550 keer per jaar is de politie aanwezig bij uithuisplaatsingen van kinderen. Dit maakt een uithuisplaatsing extra ingrijpend. Niet alleen voor de ouders en kinderen, maar ook voor de politie zelf. Martin Bakker, politieagent in Zoetermeer, maakte dit meerdere malen mee. Hoe is het voor een agent om dit werk te doen en wat komt erbij kijken?

Ruim dertig jaar is Bakker werkzaam bij de politie. Binnen zijn Politie Eenheid is hij gespecialiseerd op het gebied van Zorg en Veiligheid, waar uithuisplaatsingen onder vallen. Het aantal keer per jaar dat zijn afdeling assisteert bij een uithuisplaatsing is ‘op één hand te tellen’.

De laatste uithuisplaatsing waarbij hij aanwezig was is hem het meest bijgebleven. ‘Jonge kinderen rond de leeftijd van tien, klampten zich vast aan de ouders, en de ouders aan de kinderen. Het huilen, de woede, dat vergeet ik eigenlijk niet. Dat maakte veel indruk op mij.’

Gepland of spoed
Er zijn twee scenario’s waarbij de politie kan worden ingezet bij een uithuisplaatsing. ‘De eerste is gepland vanuit Jeugdzorg. Dan zijn zij al langere tijd met een casus bezig en komt er via het algemene politienummer een verzoek binnen’, legt Bakker uit. ‘Bij ons wordt er vervolgens intern gekeken of wij als politie nodig zijn en wie we daarop kunnen zetten.’

Het andere scenario komt minder vaak voor volgens Bakker. ‘Dat is een spoed-uithuisplaatsing. Dan is er opeens paniek en moet er direct gehandeld worden.’ 

‘Als politie doe je in deze situatie het liefst helemaal niets. Je hoopt dat de situatie zich via een gesprek met Jeugdzorg oplost’

Agent Martin Bakker

Als de politie en jeugdzorg allebei de noodzaak zien van politieaanwezigheid bij een uithuisplaatsing, is er toestemming nodig van het Openbaar Ministerie. ‘Dan benaderen wij de officier van justitie en leggen wij het voor.’ De officier van justitie bepaalt ook mee wat de samenstelling wordt van het team en waar de grenzen liggen. 


‘Wij zijn er voor de veiligheid’
Voor de uitvoering van de uithuisplaatsing komt de politie samen met Jeugdzorg om afspraken te maken. ‘Dan bespreken we precies wat we gaan doen. Gaan we überhaupt mee naar binnen? En met hoeveel mensen?’ vertelt Bakker. ‘Stel dat een minderjarige vlucht, hoe gaan we dan te werk? Dat soort zaken bespreken we aan de voorkant, zodat we niet ad hoc hoeven te beslissen. We proberen eigenlijk alle scenario’s uit te denken.’

De afspraken vormen de basis van het handelen tijdens een uithuisplaatsing. ‘Je wil het juiste doen en je aan de afspraken houden’, zegt hij, ‘je weet hoe gevoelig dit ligt’. De rol van de politie is hierbij hoofdzakelijk ondersteunend. ‘Als politie doe je in deze situatie het liefst helemaal niets. Je hoopt dat de situatie zich via een gesprek met Jeugdzorg oplost. Wij zijn er voor de veiligheid.’

In de meeste gevallen is de politie in vol ornaat aanwezig bij de uithuisplaatsing: ‘Sowieso in de standaarduitrusting, dus met vuurwapen, pepperspray, wapenstok, een kogelvrij vest en tegenwoordig ook het stroomstootwapen. En in sommige gevallen ook een schild.’ 

‘Alleen maar verliezers’
Een uithuisplaatsing is een van de zwaarste dingen voor een agent om te doen, vertelt Martin Bakker. Dat is al te merken op het moment dat het team onderweg is naar de uithuisplaatsing. ‘Je ziet een grote alertheid bij iedereen. Je zit klaar voor een wedstrijd die je niet leuk vindt en waarbij je weet dat er veel op het spel staat. Veiligheid van een kind, heel veel emoties van ouders, veiligheid van de jeugdzorgmedewerkers. Dat is een heel andere sfeer.’

‘Kinderen willen niet met die brute mensen mee, ze willen bij papa en mama blijven’

Agent Martin Bakker

De uithuisplaatsing is in opdracht van de rechter, een agent heeft er niks over te zeggen. ‘Als politieagent zijn wij uitvoerend. Een rechter heeft een weloverwogen besluit genomen, dus ik twijfel niet aan dat besluit’, vertelt Bakker. ‘Wij voeren de zakelijke politie-kant uit, maar naast politie ben je ook een mens. En om een uithuisplaatsing mee te maken en alle emoties erbij te zien is niet fijn. Je voelt gewoon dat hier alleen maar verliezers zijn. Uiteindelijk vertrouw je dat het het beste is voor de veiligheid van het kind, maar op dat moment voelt dat natuurlijk niet zo’, vertelt Bakker.

‘De kinderen begrijpen er helemaal niks van, terwijl het misschien wel in hun beste belang is. Maar dat zie je op dat moment niet, er is angst en verdriet’, vertelt Bakker. ‘Kinderen willen niet met die brute mensen mee, ze willen bij papa en mama blijven. Dat grijpt je aan.’

Argos voerde zelf diverse gesprekken met politieagenten en de Nationale Politiebond deed voor Argos een rondgang. Daar kwam uit naar voren dat een uithuisplaatsing een van de meest ingrijpende dingen is die ze moeten doen. 

Een agent vertelt bijvoorbeeld: ‘Ik ben bij schietpartijen en vechtpartijen. Maar ik heb twee uithuisplaatsingen meegemaakt, en dat is het enige dat echt blijft hangen.’ Agenten vertellen dat ze in veel gevallen wel begrijpen waarom ze er zijn. Dan is er bijvoorbeeld sprake van zware verwaarlozing, agressie of de aanwezigheid van wapens. Soms is een kind zo vervuild, dat agenten denken: ‘Had ik niet eerder kunnen ingrijpen?’. 

Maar ze kwamen ook in situaties waar ze hun aanwezigheid minder begrepen, omdat ze bijvoorbeeld het gezin al kennen als wijkagent. Daar komt nog bij dat er steeds meer bekend is over het haperende functioneren van de jeugdbescherming. ‘Dan is het maar hopen dat het dossier klopt,’ zegt voorzitter Jan Struijs van de Nationale Politiebond. Weigeren kan een agent niet, want het is een opdracht die ze moeten uitvoeren.