Weerwind reageert op het woensdag verschenen evaluatierapport over de wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen. Onder leiding van hoogleraar Mariëlle Bruning, in opdracht van het WODC, het wetenschappelijk bureau van het Ministerie van Justitie, is onderzoek gedaan naar de uitvoering van de wet en daaruit blijkt dat de wet, die in 2015 inging, niet doet wat die belooft. Er is onvoldoende rechtsbescherming voor ouders en kinderen en het belang van het kind staat niet voldoende centraal in de besluitvorming.
Dat komt vooral omdat het eveneens in 2015 hervormde en gedecentraliseerde jeugdzorgstelsel niet naar behoren functioneert. Door wachtlijsten, personeelstekorten en gebrek aan tijdige en gerichte hulpverlening is bijvoorbeeld het inzetten van de meest ingrijpende maatregel, de uithuisplaatsing, niet af-, maar juist toegenomen. In de besluitvorming rond ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging zijn de procedures voor alle betrokkenen onhelder en onnodig traag, zo stellen de onderzoekers. Niet alleen voor ouders en kinderen, ook voor hulpverleners en jeugdwerkers. De wet, die tot doel heeft kinderen te beschermen, leidt er bijvoorbeeld in de gebrekkige uitvoeringspraktijk toe dat kinderen niet of onvoldoende gehoord worden als het gaat om hun toekomstperspectief. De onderzoekers zien een grotere rol weggelegd voor de kinderrechter, die ingrijpende besluiten over ondertoezichtstelling, uithuisplaatsingen en gezagsbeeindiging, beter zou moeten kunnen toetsen, op basis van onafhankelijke rapportages.
Minister Weerwind is blij met het rapport en gaat studeren op de vijfentwintig aanbevelingen om te komen tot meer rechtsbescherming van ouders en kinderen. Hij is positief over het advies de kinderrechter een duidelijker rol te geven, maar zegt ook dat dat deels een capaciteitsprobleem is. Er zijn te weinig rechters beschikbaar.
‘Geen stelselwijziging’
De onderzoekers zijn, volgens Weerwind, niet kritisch over de wet, maar wel over de uitvoering daarvan. Hij ziet dat ‘het systeem piept en kraakt’, maar ziet desondanks niets in een stelselwijziging. ‘Een stelselwijziging kost jaren en de ouders en kinderen zijn er niet bij gebaat als we nog langer stilzitten’.
De druk op de minister om in te grijpen is hoog. Ook het personeel van instellingen die de wet moeten uitvoeren staat het water aan de lippen. De FNV kwam vorige maand met een ultimatum aan de minister. Er moeten minstens 5000 nieuwe medewerkers in de jeugdbescherming gevonden worden, de werkdruk moet omlaag en de waardering omhoog. Anders dreigen er stakingen, een ongekend zwaar middel in de jeugdbescherming. Ook wil de bond dat de bepaling wordt geschrapt dat jeugdbeschermers persoonlijk aansprakelijk zijn als er dingen mis gaan met kinderen die onder toezicht staan.
Weerwind komt binnenkort met een pakket aan maatregelen, waaronder meer zij-instromers, minder bureaucratie en een norm voor de caseload van jeugdwerkers. ‘Er moeten extra handen en denkkracht bij komen om het werk te verrichten. Want de caseload per jeugdbeschermer is extreem hoog. Ik heb met vele jeugdbeschermers gesproken en het is veel te veel gevraagd als je vijftien, zestien, zeventien complexe gezinnen moet begeleiden.’ De minister wil ook naar de tuchtrechtelijke positie van jeugdwerkers kijken. ‘Als je jeugdbeschermers helden noemt, dan moet je ook goed kijken wat ze nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. En daar hoort deze vraag nadrukkelijk bij.’