‘Het was altijd van een kinderlijke eenvoud: je bent vooruit gekomen als je verder of beter bent dan gisteren. Simpel. Dichterbij een bestemming, het huis groter, het diploma hoger, de technologie slimmer en de auto sneller. Vooruitgang was: hogere efficiency met meer en betere materie. In onze economie is groei doel en middel ineen, de heilige graal. Ze ging door een diepe crisis toen die groei wegviel. Hard bezuinigen was de remedie; we hebben gesneden in de zorg, ontwikkelingshulp en cultuur, en nu zijn we terug op koers. Er is weer groei, we gaan vooruit.
Maar misschien is vooruitgang geraffineerder. Veronderstelt ze een diep besef van wat waarde is – en daar steeds meer naar leven. Dan dringen immateriële dingen (en een verdenking van zweverij) zich op, want waar gaat het dán om? Om leven in vrede, vrij van angst, vrij van stress, in een liefdevolle omgeving met aandacht voor wat echt telt. De enige relevante groei is dan persoonlijke groei. Dat is een levenslang pad zonder routekaart, maar het is tegelijkertijd van zaligmakende eenvoud. Bevrijden we onszelf, laten we ons minder leiden door de eisen en verleiding van materiële ontwikkeling, dan is “vooruitgang” het mooiste geschenk aan onszelf.’