De Chinese bevolking is de toenemende invloed van buitenlandse mogendheden zat en vindt de keizerin-moeder Ci Xi te lafhartig optreedt naar hen. Een aantal Chinezen sluit daarom een geheim genootschap, ook wel de vuisten ter gerechtigheid genoemd, en neemt het heft in eigen hand. Ze krijgen de populaire bijnaam De Boksers mee. Die bijnaam danken ze aan het feit dat ze vechten zonder wapens, maar met de vuisten (en messen).
De Boksers belegeren de westerse ambassades in Peking en vermoorden duizenden christenen. Een verenigd leger van acht landen (Amerika, Japan en zes Europese landen) bevrijden de diplomaten. De Boksers worden zelf hard gestraft, sommigen worden onthoofd.