Jose María Arizmendiarrieta (1915) was eerst journalist, ternauwernood aan de dood ontsnapt door zijn kritische opstelling tegen generaal Franco in de Spaanse Burgeroorlog. Daarna was hij priester geworden en werd hij tegen zijn wil gestuurd naar de parochie van Mondragón, een door de oorlog getergd stadje in Baskenland niet ver van zijn geboorteplaats. Men was aanvankelijk weinig geboeid door de monotone, esoterische en langzame preken van de jonge priester, die door zijn glazen oog moeizaam teksten las. Volgens de overlevering wilde de parochianen hem zelfs laten vervangen.
Priester; oprichter van Mondragon
Toen de zesentwintigjarige Jose María Arizmendiarrieta in 1941 in Mondragón aankwam, moest de bevolking weinig van hem hebben. De ongewaardeerde vreemdeling werd echter de geestesvader van de coöperatie die het stadje radicaal zou veranderen, en zou uitgroeien tot de grootste ter wereld.
Maar Jose María bleek meer in zijn mars te hebben. Hij was gedreven om van het stadje een coherente maatschappij te maken, gebouwd op Christelijke saamhorigheid. Een gezonde, jonge arbeidsmentaliteit met een bijbehorende economie achtte hij daarbij van vitaal belang. Collectief medezeggenschap gecombineerd met collectieve verantwoordelijkheid zag Arizmendiarrieta als de beste verwezenlijking van dat ideaal. Daarmee bouwde Arizmendiarrieta voort op de bestaande Baskische samenwerkingscultuur, die na de Spaanse Burgeroorlog was weggeëbd.
In 1943 richtte Arizmendiarrieta een polytechnische school op, die later uitgroeide tot de Mondragón-universiteit. De democratische opzet van de school, opgericht met collectief verzameld geld van de dorpelingen, wordt beschouwd als de kiem van de coöperatie. Hij selecteerde een vijftal pupillen, die in 1956 gezamenlijk de eerste coöperatie opzetten. Nog vele coöperatieven volgden. Steeds was Jose Maria nauw betrokken bij de oprichting.
In 1976 overleed hij op 61-jarige leeftijd in het plaatsje dat hij had aangestoken met zijn fervente boodschap. Mondragon groeide later uit tot een corporatie van meer dan tweehonderdvijftig coöperatieven en meer dan drieëntachtigduizend werknemers.