hoe gaat het nou met houtbouw?

Wordt hout echt het beton van de toekomst, of dwarsbomen de lobby en het huidige kabinet dit duurzame toekomstperspectief?

Tekst William de Bruijn Beeld Nova van Campen, 2 oktober 2024

We weten het best: we moeten net zo hard van beton af als van benzine en diesel. Net zo snel van (niet-groene) staal af als van stikstof. En we moeten dan ook nog versneld onze CO2-uitstoot afbouwen, niet in de laatste plaats middels minder baksteen en cement… Al die oude vertrouwde bouwmaterialen die de afgelopen decennia zo alomtegenwoordig zijn geworden: ze zijn vervuilend en schadelijk. Voor onszelf, voor het milieu en voor het klimaat. 

Dat was de centrale boodschap van ‘Houtbouwers’, een Tegenlicht tv-aflevering uit oktober 2019. Daarin werd een nieuwe kijk geboden op duurzamer woningbouw. In Nederland waren de mogelijkheden van ‘Cross Laminated Timber’ (CLT) destijds nog tamelijk onbekend. Het bleek een eyeopener voor de bouwsector. Hoe staat het er precies vijf jaar later voor met de houtbouw in Nederland? Wordt hout écht het beton van de toekomst? En komt de houtbouwrevolutie al op stoom?     

Uitstoot broeikasgassen conform IPCC

megaton CO2-equivalent

de betonlobby

‘De Nederlandse medewerkers in ons bedrijf spreken al over twee periodes: “De periode vóór de aflevering ‘Houtbouwers’ en de periode erná.”’ Aan het woord is Johan Paul Borreman van houtbouwprojectorganisatie Derix Nederland, dat inmiddels tien jaar bestaat. Het Duitse moederbedrijf Derix timmert al vijfentwintig jaar aan de weg om balken en platen van Cross Laminated Timber ook in Nederland tot vanzelfsprekend bouwmateriaal te maken. In andere landen is het kruiselings in lagen verlijmde hout al de kampioen van de ‘biobased’ bouwmaterialen.

En de lijm in CLT dan? Goed nieuws: sinds kort is de ‘loctite’ lijm waarmee de houten lagen oersterk op elkaar ‘geplakt’ worden óók biobased.

En door toepassing in de (nieuw)bouw wordt nog meer op CO2-uitstoot bespaard: grote delen van de huizen worden in hallen geprefabriceerd en die worden in kortere tijd dan vroeger geplaatst op schonere bouwplaatsen. Als het transport dan óók nog elektrisch plaatsvindt, is er dus minimale uitstoot van CO2. ‘Dat besef groeit, er is nu veel meer reuring rondom houtbouw,’ aldus Borreman. ‘Tegenlicht en de Dutch Design Week hebben in 2019 Nederlandse aannemers en woningcorporaties goed wakker gemaakt voor de mogelijkheden van CLT. Eerst kregen we vooral veel vragen (met name over sterktes en brandveiligheid) en nog relatief weinig projecten, maar dat is de laatste jaren flink aangetrokken. De vraag is wat Nederland betreft bijna verzesvoudigd: van 7.000 kuub naar 40.000 kuub CLT. Dat leveren we dan via architecten aan grote aannemers als J.P. van Eesteren, BAM en Heijmans, maar ook aan kleine tot middelgrote modulaire bouwers zoals SAWA. De woningvraag in Nederland is groot genoeg, dus we hebben wel wat marktaandeel van de beton- en de staalmarkt kunnen afsnoepen.’

Circulair houten woongebouw SAWA, ontworpen door Mei architects and planners in opdracht van Nice Developers & Era Contour

Want bouwmaterialen zijn aan het eind van de dag gewoon onderdeel van een economische markt. En op zo’n markt is er altijd wel wat concurrentie en ellebogenwerk. Zeker als overheden er geen sturing aan geven met richtlijnen, subsidies, beloningen en boetes. ‘Reken maar dat de betonwereld een sterke lobby heeft bij al die overheden,’ zegt Bas Boerboom van Boerboom Hout uit Bergeijk. Als innoverende jonge directeur (hij nam het bijna 50 jaar oude familiebedrijf in 2018 over van zijn vader) zag hij in Cross Laminated Timber een gat in de markt. Boerboom zit van oudsher in hout voor tafels, meubels, auto’s en industrie.

Is er een harde competitiestrijd met beton? ‘Ja, er is geen ruzie, maar wel frictie. Je merkt het in de regelgeving rond de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG). Daar kwam biobased onterecht slecht uit, dus moesten we in actie en in beweging komen. De lobby van beton zit in alle adviescommissies van bouwend Nederland en de materiaalleveranciers. Die hebben stevige belangen. Als er voor het landelijk beleid gevraagd wordt wat nou handig zou zijn, dan weet je dat ‘verandering’ tegenover die belangen nog niet erg sterk staat. Als je in Nederland meer natuur-inclusief, demontabel en circulair wil bouwen dan gaat de betonlobby natuurlijk ook voorsorteren op recycling. Maar dat beton is wél ooit met initiële uitstoot en vervuiling geproduceerd. En wat gebeurt er precies bij dat recyclingproces als je bijvoorbeeld weer cement moet bijmengen?’

Zo zijn de oude krachten in Brussel en Den Haag, en in de provincies en de gemeentes sterk vertegenwoordigd. Politici, architecten en bouwers moeten dus sterk in de schoenen staan om in nieuwe bouwprojecten te kiezen voor CLT in plaats van beton. Terwijl het zoveel voordelen heeft: CO2-afvang en uitstootbesparing, sneller en schoner werken en minder ontberingen voor de bouwvakkers.

een Nederlandse CLT-fabriek?

Als leek zou je zeggen: om meters te maken met houtbouw in Nederland moet er een grote CLT-fabriek komen, zo mogelijk met een groot houtproductiebos ernaast. Waarom bouwt Derix dat niet, om aan de groeiende markt in Nederland te voldoen?

Zo eenvoudig gaat dat niet. En het is economisch eigenlijk helemaal niet zo logisch. Waarom zou je vruchtbare landbouwgrond in Nederland omkatten naar een houtproductiebos (met bomen die er gemiddeld veertig jaar over doen om te groeien) wanneer in Duitsland en Zweden (waar Derix het hout nu vandaan laat komen) de uitgestrekte bossen al meer dan genoeg resthout opleveren om kruislaaghout van te maken. Borreman: ‘De capaciteit aan hout is enorm gegroeid in Europa, da’s één. En twee: vergeet niet dat CLT meer is dan wat plankjes aan elkaar lijmen. Het hele procedé van zagen en lijmen vergt echt wel wat kennis, expertise en berekening.’

Toch is het wel geprobeerd, en wel door Boerboom. Maar de fabriek is er nooit gekomen. ‘Er komt momenteel inderdaad geen CLT uit Nederland zelf; de bossen hebben nog niet het volume en de capaciteit. Sinds 2019 zijn we de woningbouwmarkt opgegaan en in 2020 gingen we onderzoeken of we zelf in CLT zouden kunnen gaan. We berekenden dat er 65 miljoen startkapitaal nodig was om een Nederlandse verwerkingsfabriek te bouwen voor deels buitenlands hout. Die zou dan logistiek kunnen concurreren met CLT-fabrieken in het buitenland. Maar zelf hadden we de middelen niet om dat voor te financieren.

Dus dat werd praten met de banken en financieringsspecialisten. Die constateerden dat in de markt van de woningbouw Nederlandse aannemers nog steeds de kat uit de boom kijken of CLT écht wel zo’n hoge vlucht gaat nemen. Met vastgoed en ‘stenen’ hebben ze natuurlijk veel meer zekere investeringen, tot wel 300% rendement.’

‘Om een hele nieuwe tak binnen ons bedrijf op te richten (stichting ‘Wikihouse’ was daarin onze eerste kennismaking met houtbouw) moeten er natuurlijk wel harde financiële toezeggingen zijn. Maar de laatste 5 miljoen kregen we niet rond. Er werd ons steeds gevraagd: “Ga je die fabriek wel vúllen? Want als je die geplande omzet niet draait dan heb je straks een groot probleem.” Bovendien kost het je twee jaar om het op te zetten, dus in die lange aanlooptijd draai je nog geen omzet terwijl de kosten oplopen. Zo kwamen we terecht in een klassiek kip-en-eiverhaal.’

Al met al nog te riskant dus, al sluit Boerboom niet uit dat het in de komende jaren, als de markt voor houtbouw verder aantrekt, wél rendabel zou kunnen worden: ‘De stad Amsterdam heeft al als verplicht doel gesteld dat alle nieuwbouw in de stad in 2030 voor 30% biobased moet zijn, en in 2050 zelfs 50%.’

de houtbouwportefeuille

Dat brengt ons bij de vraag: is die markt voor nieuwbouw-in-hout nu aan het aantrekken, en hoe snel? Hoeveel van de voorgenomen bouw staat inmiddels ‘(in)getekend’ in hout? Norbert Schotte en Marjet Rutten van respectievelijk Building Balance en de Gideonsbende kunnen ons daar meer over vertellen.

Building Balance is een netwerkorganisatie die akkerbouwers, verwerkers en bouwers samenbrengt om biobased bouwen in Nederland te bevorderen. Hun programma voor vijftien regio’s ontving die 200 miljoen subsidie van de Rijksoverheid.

De Gideonstribe is een voorhoedegroep van veranderingsgezinde vaklui die de bouwtransitie willen versnellen. Een soort Urgenda voor de bouw, in feite. Hun doel: 60% minder CO2-uitstoot in de bouw vóór het jaar 2030. In lijn dus met de klimaatdoelen van Parijs.

Building Balance was één van de organisaties die in juli een onderzoek aanbood bij de nieuwe minister van Volkshuisvesting Mona Keijzer (BBB). Hoofdconclusie: zowel biobased eengezinswoningen als meergezinswoningen kunnen op prijs concurreren met traditionele niet-biobased woningbouw.

Dus beste minister: kies voor biobased en blijf snelheid maken. Niet in de laatste plaats omdat uit het Besluit Bouwwerken Leefomgeving uit 2018 nog maar ’ns bleek dat industriële houtbouw een heleboel voordelen heeft. Leest u mee: ‘Minder en minder complexe logistieke handelingen in de stad, aanzienlijk lagere stikstofemissies tijdens het bouwen dan bij gangbare bouwpraktijk of betonbouw, flexibele concepten met betrekking tot ontwerpvrijheid, en processen die vergaand gedigitaliseerd zijn.’

Bij het onderzoek inventariseerde de sector ook wat er aan houtbouw op stapel staat de komende tijd, en ze kwam tot het volgende overzicht:

Bron: Nieuwbouw strategie club Building Balance

In totaal zal in 2026 dus al 13,6% van de 100.000 nieuwbouwwoningen uitgevoerd worden in CLT of HSB (houtskeletbouw). Maar dat wil niet zeggen dat er niet nog flink wat slagen te maken zijn.

In de Nationale Aanpak Biobased Bouwen, van november 2023, staat als doel: 30% van de Nederlandse nieuwbouw zou in 2030 dienen te worden uitgevoerd met tenminste 30% bouwmaterialen van biobased origine. Volgens het recente rapport ‘Potentieel van biobased materialen in de bouw’ zitten we momenteel op 2%, dus dat volume zou dan in de komende zes jaar nog met een factor vierenhalf moeten groeien. En daarvoor is nog wel het nodige te doen: de standaardisatie en de certificering bij TNO (Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek) is nog volop gaande, ‘en de Eurocode, een Europese uitrekenrichtlijn voor houtbouw, sluit nog niet aan bij het Nederlandse Bouwbesluit, waar CLT nog in ontbreekt,’ aldus Borreman van Derix. ‘Hopelijk zijn de toetsing en de harmonisering over vijf jaar weer een stuk verder.’ Changemaker Marjet Rutten daarover: ‘De bouw en de landbouw zijn beide conservatieve sectoren. Beide sectoren krijgen heel veel regels op zich af. Dan ben je niet zo snel op zoek naar nog eens extra dingen die kunnen, maar niet per se moeten’.                                                                                                

Ondertussen wordt de strategie waarmee de betonlobby het hout dwarsboomt gelukkig wel gemonitord: ‘Hoedt u voor de lobby,’ schreef het blad Houtwereld al in 2020. En de Gideonsbende ontzenuwde hier al de meest voorkomende anti-houtbouwargumenten en -mythes. In dat commentaar op een overheidsonderzoek naar de biobasedwereld staat niet voor niets aan het einde: ‘We zien uit naar eenzelfde soort onderzoek naar de cement- en betonindustrie, want zoals de onderzoekers ook zeggen, alle sectoren moeten werk maken van decarbonisatie-strategieën.’

Gelijke monniken gelijke kappen, dus. Maar gaat de huidige Rijksoverheid ons daarin helpen? Bas Boerboom lacht als ik het hem vraag: ‘Dit kabinet? Ze willen ‘groene groei’, hè? Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat dat in de praktijk gewoonweg gaat betekenen: méér grasland voor het vee.’