In 2019 waren er in Nederland ruim 500.000 mensen zonder adres. Steeds vaker gaat het om zogenaamde ‘spoedzoekers’, mensen zonder grote (psychische) problemen die na het verliezen van hun woning geen nieuwe woonruimte kunnen vinden.

De Amsterdamse Bert Kok heeft sinds kort zijn eigen huis in Gouda. Het meubilair in de woonkamer staat er ietwat verloren bij. In de badkamer is nog geen verlichting. Hoewel hij bij de kringloopwinkel het een en ander voordelig op de kop heeft weten te tikken, ‘is het geld nu op.’ Uit zijn oude huis heeft hij maar weinig mee kunnen nemen. Zijn vrouw neemt de telefoon niet meer op en zij heeft de sleutel van de opslag.

Toch heerst bij Bert ook opluchting. Het afgelopen jaar was niet makkelijk. Zijn vrouw, voor wie hij twintig jaar mantelzorger was, verzocht hem het huis te verlaten. Ze had het wel eens eerder laten vallen, maar Bert leefde in de veronderstelling dat het goed zou komen. Nu zette zijn vrouw er plots druk achter. En dus begon Bert met zoeken naar een nieuwe woonplek. Maar dat bleek nagenoeg onmogelijk.

‘Ik ging zoeken. Naar kamers, antikraak, alles. Maar er was niks.’ Na een bedrijfsongeval was Bert werkloos geworden. In de periode dat hij zijn huis moest verlaten, had hij uitzicht op een nieuwe baan als taxichauffeur voor schoolvervoer. Maar door de coronapandemie en de schoolvakantie kon hij nog niet beginnen. Zijn uitkering bleek niet genoeg om permanent onderdak te vinden. ‘Voor 1200 euro kan je wel een woninkje vinden hoor. Maar daar moet je dan wel een salaris van 3600 euro voor hebben.’

iedere week komen er vijfentwintig mailtjes van spoedzoekers binnen

Tussen wal en schip

Er zijn steeds meer mensen zoals Bert, zien ze bij De Regenboog Groep, een organisatie die kwetsbare mensen in Amsterdam en omstreken ondersteunt. De belangrijkste oorzaak is het aanhoudende en groeiende woningtekort. ‘De schaarste is gewoon groot,’ zegt Marit Postma, verantwoordelijk voor het tijdelijk woonaanbod bij de hulporganisatie. ‘Een enorme groep mensen komt op straat te staan. Dat zou niet gebeuren als er genoeg betaalbare woningen zouden zijn. Deze woningmarkt biedt weinig perspectief voor mensen zonder grote portemonnee.’

De overheid brak de afgelopen jaren de volkshuisvesting af en maakte van het woonrecht een markt. De consequenties zijn pijnlijk duidelijk. Op dit moment zijn er 279.000 betaalbare woningen te weinig.

‘Dit is een nieuwe groep daklozen waar eigenlijk geen voorzieningen voor zijn,’ zegt Postma. Haar collega’s zagen rond 2014 plots een groep mensen in de inloophuizen voor daklozen die zij daar niet vonden horen. Deze zogenaamde spoedzoekers hebben dan wel geen dak boven hun hoofd, maar lijden verder (nog) niet aan de psychische problematiek of verslaving die typerend is voor daklozen. 

Ze hebben veelal een stabiel inkomen uit arbeid of uitkering. Het gevolg is dat ze worden bestempeld als ‘zelfredzaam’ en daarom geen of zeer moeilijk hulp krijgen. ‘Deze groep valt tussen wal en schip,’ aldus Postma. Iedere week ziet ze ongeveer vijfentwintig mailtjes van spoedzoekers binnenkomen.

'Het kan ook gewoon om een meisje van 23 gaan die door het overlijden van haar ouders plotseling op straat komt te staan.'

Bij De Regenboog Groep gebruiken ze de term "spoedzoeker" met een reden. ‘Er wordt vaak over "economisch daklozen" gesproken. Maar met het woord "dakloze" loop je tegen het stereotype beeld aan van iemand die er onverzorgd op straat bijloopt en in prullenbakken zoekt naar eten. Dat blijft een beeld waar je tegen moet vechten. Want het kan ook gewoon om een meisje van 23 gaan dat door het overlijden van haar ouders plotseling op straat komt te staan,’ vertelt Postma. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een eindeloze zoektocht

Het label "zelfredzaam" speelde ook Bert parten. Hoewel hij in de oververhitte woningmarkt geen huis kon vinden en op straat was komen te staan, kwam hij niet in aanmerking voor een urgentieverklaring. Met zo’n verklaring kan een woningcorporatie iemand voorrang verlenen. Hij belandde noodgedwongen in een bed en breakfast met alleen zijn telefoon, Ipad, opladers en wat kleding. Zijn geld verdampte als water voor de zon. Na een maand was hij 1300 euro kwijt. Daar kwamen hoge kosten voor eten bovenop, want zelf koken was geen optie in het hotel.

Twee keer kwam Bert dichtbij een woning. ‘Ik had via Facebook een kamer gevonden voor vierhonderd euro per maand. Er stond een doorgezakte bank en er liepen mieren over de tafel, zo plakkerig was alles.’ Maar Bert had een dak boven zijn hoofd nodig en dus ging hij akkoord. Toch ging het mis. De verhuurder blies de aanstaande overeenkomst af uit angst voor de coronabesmetting waarvan Bert net hersteld was aan het begin van de pandemie.

'Je komt amper meer in contact met mensen als je instanties wil benaderen. Je dwaalt rond in de digitale omgevingen.'

De tweede keer gooide bureaucratie roet in het eten. Op WoningNet stond Bert ineens bovenaan de lijst voor een sociale huurwoning. Maar omdat hij op papier nog getrouwd was, kwam hij alsnog niet in aanmerking. Het gezamenlijk inkomen van Bert en zijn vrouw was daarvoor te hoog. ‘Hoewel mijn vrouw de scheiding aanvroeg, heeft ze die nog altijd niet doorgezet en is ze onbereikbaar.’

Postma herkent dit soort bureaucratische hindernissen. ‘Naast het woningtekort is dit een belangrijke factor die niet zo vaak wordt genoemd. Onze maatschappij is gewoon best ingewikkeld.’ Dat alles tegenwoordig online moet worden geregeld helpt ook niet mee. ‘Ga maar eens online je paspoort of rijbewijs verlengen. Hoogopgeleide mensen zijn veel digitaler ingesteld. Maar voor mensen zonder die vaardigheden, kan het echt heel ingewikkeld zijn. Je komt amper meer in contact met mensen als je instanties wil benaderen. Je dwaalt rond in de digitale omgevingen. Ook woningwebsites zijn best ingewikkeld. Veel mensen geven dan op een bepaald moment op. Zo kunnen ze op straat komen te staan.’ 

Onder de Pannen

Uiteindelijk kwam Bert bij De Regenboog Groep terecht. Met het project ‘Onder de Pannen’ biedt de organisatie spoedzoekers tijdelijk wonen bij iemand in huis. Mensen verhuren een kamer en houden er een kleine vergoeding aan over. Spoedzoekers hebben zo maximaal een jaar tijd en rust om te zoeken naar permanente huisvesting. ‘Het is echt een middel om de neerwaartse spiraal te stoppen. Want iedere dag dat iemand op straat leeft, wordt het risico groter dat de problemen verergeren,’ vertelt Postma.

'Iedere dag dat iemand op straat leeft, wordt het risico groter dat de problemen verergeren.'

Voor Bert kwam de steun net op tijd, want ook bij hem verergerde de situatie snel. 'Ik heb altijd gezegd: je hoeft niet per se dakloos te zijn in Nederland. Maar dat moet ik bijstellen.' Toen mensen tegen hem zeiden dat hij bij het Leger des Heils kon aankloppen, maakte dat veel indruk. ‘Ik had altijd gewerkt, mijn premies betaald en weet ik het allemaal. Moest ik dan op zo’n manier verder met mijn leven? Misschien is het een soort trots, maar ik vond mezelf geen zwerver.’ Mentaal ging hij snel achteruit. ‘Je staat met je rug tegen de muur. Als ik eerlijk ben zat alles op een gegeven moment zo tegen dat ik dacht: ik ga een flat opzoeken.’

Via Onder de Pannen kwam Bert in contact met Ingrid. ‘We hebben afgesproken op een terrasje en waren er aardig snel over uit. Allebei zo gek als een deur, dus dat kon wel eens gezellig worden,’ vertelt hij met een grijns. Ingrid woonde alleen na een scheiding. Ze had hoge lasten en zat door de coronacrisis zonder werk. De vergoeding die ze via Onder de Pannen kreeg, was voor haar dan ook deel van reden om zich aan te melden. Bert: ‘Ze zat bij de voedselbank en had niet veel te makken. Dus we hielpen elkaar eigenlijk een beetje.’ Zo’n situatie zien ze vaak bij Onder de Pannen. ‘Het merendeel van de mensen dat zich aanmeldt woont zelf vrij klein. Een deel heeft een uitkering. Dat financiële extraatje komt voor hen goed uit.’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een nieuw begin

Hoewel Bert een echte ras-Amsterdammer is, biedt die stad nauwelijks meer opties voor mensen zoals hij. De Regenboog Groep helpt hen ook buiten Amsterdam te kijken. Postma: ‘Het is natuurlijk heel logisch dat mensen in Amsterdam willen blijven wonen. Als ze daaraan willen blijven vasthouden zijn ze daar vrij in. Maar dan kunnen wij op een bepaald punt iemand niet meer verder helpen. Daar zijn we eerlijk over.’

Amsterdam biedt geen opties meer voor mensen zoals Bert

En dus woont Bert nu in Gouda. Het is even schakelen. Er ligt een stapel oud papier in de hoek van de kamer want de papierbak heeft Bert nog niet kunnen vinden. Ook voelt hij zich alleen. ‘Je mist een stukje gezelligheid,’ zegt hij geëmotioneerd. Nieuwe vrienden maken is lastig zonder geld, heeft hij ondervonden. ‘Voor sociale contacten heb je toch centen nodig. Als je lid wilt worden van een vereniging kost dat geld. Ik heb vroeger op vrij hoog niveau gedart. Maar dat doe je in een buurthuis of kroeg. Daar moet je wel wat nuttigen en dat kost ook geld. Niks is gratis.’

Voorlopig moet Bert nog even zuinig leven. De afgelopen maanden waren duur en zijn salaris van deze maand moest hij uitgeven aan de inrichting van zijn nieuwe huis. Hij leeft van de fooi die hij als taxichauffeur krijgt, gemiddeld vier euro per dag. Maar Bert past zich aan, dat is hij ondertussen gewend. ‘Ik koop bij de Lidl een zak pistoletjes voor iets meer dan anderhalve euro en dat is dan mijn ontbijt en lunch.’ 

De toekomst

Omdat de vraag naar woningen zo groot is, zijn er intussen nieuwe projecten bijgekomen. Zo huisvest De Regenboog Groep mensen in renovatiepanden van woningcorporaties die tijdelijk leegstaan. Postma zou het liefst zien dat deze hulp zo snel mogelijk overbodig is. ‘Maar de voorspellingen zijn toch wel dat het in ieder geval nog een jaar of tien zal duren voordat je aanzienlijke vermindering ziet in het aantal mensen dat hun plekje niet kan vinden.’

De overheid, vastgoedpartijen en de woonsector moeten hun verantwoordelijkheid pakken, vindt ze. Dakloosheid is een woonprobleem en kan en zou niet moeten worden opgelost door zorg- en welzijnspartijen zoals De Regenboog Groep. ‘Maar tot die tijd willen we als zorgpartij voorkomen dat mensen die op straat raken in een neerwaartse spiraal terechtkomen.’

Bert is intussen voorzichtig optimistisch over de toekomst. ‘Ik moet de boel opnieuw gaan opbouwen en dat kost tijd. Maar ik heb in ieder geval weer een dak boven mijn hoofd. En met Ingrid in mijn leven heb ik een nieuwe vriendin die ik altijd kan bellen.’