hoeveel zeespiegelstijging kunnen we verwachten?
In deze serie beantwoordt klimaatwetenschapper Ernst-Jan Kuiper de belangrijkste klimaatvragen. Deze keer: hoeveel zeespiegelstijging kunnen we verwachten?
Ernst-Jan Kuiper, Marjolijn Haasnoot en Aimée Slangen - 16 december 2022
Dat de zeespiegel stijgt, weten we. Door de opwarming van de aarde zet het opgewarmde oceaanwater uit en smelten de gletsjers en ijskappen af. Maar hoeveel en hoe snel gaat die zeespiegel precies stijgen? Die vraag is behoorlijk relevant voor de tien procent van de wereldbevolking die op minder dan tien meter boven zeeniveau en woont. In Nederland woont zelfs een kwart van de mensen onder (het huidige) zeeniveau.
In dit artikel bespreken Marjolijn Haasnoot, Aimée Slangen en Ernst-Jan Kuiper waarom de zeespiegel stijgt en hoeveel zeespiegelstijging we kunnen verwachten.
over de auteur
Ernst-Jan Kuiper is klimaatwetenschapper en behaalde een doctoraat in de glaciologie. Hij geeft lezingen en cursussen over klimaatverandering en werkt bij Milieudefensie aan de klimaatzaak tegen Shell.
Marjolijn Haasnoot is onderzoeker bij kennisinstituut Deltares. Aimée Slangen is klimaatwetenschapper bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee.
expansie van zeewater
Het zeeniveau op aarde is duizenden jaren lang redelijk stabiel gebleven. Tot ongeveer 1900, toen de mens op grote schaal fossiele brandstoffen begon te verbranden. Sindsdien is niet alleen de gemiddelde temperatuur op aarde met zo’n 1.2℃ toegenomen, maar is ook de zeespiegel gestegen: met 20 centimeter welteverstaan. Dat klinkt misschien als niet zo veel, maar het is meer dan in iedere eeuw tijdens de afgelopen drieduizend jaar. Bovendien gebeurt het in een steeds harder tempo. Waar over de hele twintigste eeuw het zeeniveau met minder dan 2 milimeter per jaar toenam, is het gemiddelde over de laatste tien jaar al zo’n 4,4 milimeter per jaar.
Wat veroorzaakt die stijging precies? Een groot deel komt doordat gletsjers in berggebieden zoals de Himalaya en Alaska afsmelten, en in de zee belanden. In de 20e eeuw werd de zeespiegelstijging voor zo’n 41 procent daardoor veroorzaakt. IJsverlies op de Groenlandse en Antarctische ijskappen zorgde voor zo’n 20 procent van de zeespiegelstijging die we sinds 1900 hebben gezien. En ook het onttrekken van grondwater levert een kleine bijdrage aan de zeespiegelstijging.
Maar het is niet alleen de hoeveelheid water in de zee die toeneemt. Zo’n 38 procent van de stijging is toe te schrijven aan de zogeheten ‘thermische expansie’ van zeewater. Als gevolg van opwarming zetten veel materialen uit – zeewater is daarop geen uitzondering. Dus naarmate de oceaan opwarmt, krijgt dezelfde hoeveelheid zeewater steeds meer volume en stijgt de zeespiegel.
Dat de zeespiegel gemiddeld met 20 centimeter is gestegen, betekent niet dat hij overal ook 20 centimeter hoger is. Regionale veranderingen in oceaanstromingen, windopzet en lokale bodembeweging hebben allemaal invloed op de zeespiegel op een bepaalde plek. Daarbij komt dat water afkomstig van smeltend landijs zich niet gelijkmatig verdeelt over de zee. Doordat landijs het zeewater aantrekt door de zwaartekracht zal in de buurt van de plek waar het landijs smelt de zeespiegel dalen (doordat de aantrekking afneemt), terwijl deze op grote afstand juist meer stijgt. Zo draagt het smelten van Groenlands ijs minder bij aan de zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust, terwijl het veel verder liggende Antarctica juist veel meer effect heeft.
Groenland en Antarctica
De grootste oorzaken voor zeespiegelstijging in de vorige eeuw waren dus thermische expansie en het afsmelten van gletsjers. Maar dat staat op het punt om te veranderen. Klimaatwetenschappers verwachten namelijk dat het afsmelten van Groenland en Antarctica steeds belangrijker zal worden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de atmosfeer reageren ijskappen en de diepe oceaan relatief langzaam op de opwarming van het klimaatsysteem: op tijdschalen van honderden tot duizenden jaren. Het afsmelten van de ijskappen en het opwarmen van de diepe oceaan (en daarmee het uitzetten van het zeewater) gaan dus nog lang door, ook als we de uitstoot snel stoppen.
Naast het feit dat de ijskappen nog lang zullen doorgaan met smelten ligt er ook zeer veel ijs, en daarmee potentiële zeespiegelstijging, opgeslagen in de ijskappen. Zo bevat de Groenlandse ijskap genoeg ijs om de zeespiegel wereldwijd met 7 meter te laten stijgen. En op Antarctica ligt zo’n 58 meter aan potentiële zeespiegelstijging opgeslagen. Ter vergelijking: alle gletsjers buiten Groenland en Antarctica bevatten genoeg water om de zeespiegel met ongeveer 30 centimeter te laten stijgen.
uitstootscenario's
Het is moeilijk te zeggen hoeveel broeikasgassen de mensheid deze eeuw nog gaat uitstoten. Daarom werken klimaatwetenschappers met zogeheten uitstootscenario’s. Een uitstootscenario is een mogelijke route die de samenleving in de toekomst zou kunnen nemen voor de uitstoot van broeikasgassen. De uitstootscenario’s variëren wereldwijd van snel en doortastend klimaatbeleid tot business as usual (geen klimaatbeleid) voor de rest van deze eeuw.
In het laatste IPCC rapport werd gewerkt met vijf illustratieve uitstootscenario’s (zie figuur). In het meest optimistische scenario, getiteld SSP1-1.9, wordt de uitstoot wereldwijd snel teruggebracht naar netto nul in 2050 en daarna netto negatief, waardoor de opwarming tegen 2100 net onder de 1,5℃ blijft. In het meest pessimistische scenario, SSP5-8.5, verdubbelt de uitstoot in 2050 en blijft ook daarna toenemen, wat resulteert in 4,4℃ opwarming aan het einde van deze eeuw.
Het huidige wereldwijde klimaatbeleid is min of meer in lijn met een scenario genaamd SSP2-4.5. Dat scenario komt uit op een stijging van zo’n 2,7℃ aan het eind van deze eeuw. De beloftes en klimaatdoelen van alle landen (maar waar nog geen beleid voor is gemaakt) komen uit op zo’n 1,8℃ opwarming en is daarmee grofweg in lijn met SSP1-2.6.
toekomstige zeespiegelstijging
Toekomstige zeespiegelstijging hangt sterk af van de opwarming van de aarde en daarmee van onze toekomstige uitstoot (dus van welk uitstootscenario we ‘volgen’). Omdat zeespiegelstijging vertraagd reageert op de opwarming, is de zeespiegelstijging van de komende decennia ook afhankelijk van wat we in het verleden hebben uitgestoten. Op de langere termijn hangt de zeespiegelstijging vooral af van wat we vanaf nu doen.
Hieronder zie je de voorspelling voor zeespiegelstijging die het laatste IPCC rapport maakte. Wat opvalt is dat tot ongeveer 2050 de projecties voor zeespiegelstijging vrij dicht bij elkaar liggen. Pas in de tweede helft van deze eeuw beginnen de verwachtingen voor de lage en hoge uitstootscenario’s sterker uit elkaar te lopen.
In het scenario waarbij de opwarming net onder de 1,5℃ blijft, is de zeespiegel waarschijnlijk zo’n 60 centimeter gestegen in 2100 (ten opzichte van 1900). Bij SSP2-4.5, het uitstootscenario dat min of meer in lijn is met het huidige wereldwijde klimaatbeleid, is de zeespiegel zo’n 75 centimeter gestegen in 2100. Bij het meest pessimistische uitstootscenario gaat het om bijna een meter zeespiegelstijging in 2100.
Omdat het smelten van ijskappen en het opwarmen van de oceanen hele langzame processen zijn zal ook na 2100 de zeespiegel verder stijgen. Daarom is er in het laatste IPCC rapport ook gekeken naar projecties voor het jaar 2300. Dat is waar de zeespiegelstijging voor verschillende projecties flink uit elkaar loopt. Voor SSP1-2.6, dat ons net onder de 2℃ houdt, gaat het om een zeespiegelstijging van 0,5 tot 3,3 meter in 2300. Voor het hoogste uitstootscenario gaat het om 1,9 tot 7 meter zeespiegelstijging in 2300.
instortingsgevaar
Toch is dit niet het hele verhaal. Bepaalde smelt- en afbreekprocessen die belangrijk (kunnen) zijn voor de Groenlandse en West-Antarctische ijskap komen bovenop de projecties voor zeespiegelstijging die we hierboven noemen. Dat zit zo.
Er zijn verschillende manieren waarop een ijskap ijs kan verliezen. Bijvoorbeeld doordat een deel van het ijs smelt, of doordat ijs afbreekt in zee en wegdrijft. Voor een deel worden deze processen redelijk goed begrepen. Ze hebben volgens het IPCC een medium to high confidence en zijn daardoor relatief goed in klimaatmodellen te verwerken.
Er zijn echter ook dynamische smeltprocessen op de ijskappen die klimaatwetenschappers minder goed kunnen nabootsen. Dat zijn processen waarbij de ijskap onstabiel wordt, en versneld afsmelt en afbreekt. Dit is vooral belangrijk op West-Antarctica waar drijvende ijsplaten de gletsjers in het achterland tegenhouden. Naarmate deze drijvende ijsplaten zich terugtrekken ontstaan er steeds hogere kliffen van ijs. Bij een hoogte van honderd meter kunnen deze ijskliffen onder hun eigen gewicht instorten. Dit proces is al gezien bij relatief kleine gletsjers op Groenland. Het is mogelijk dat dit op grotere schaal in West-Antarctica gaat gebeuren.
Daarnaast rust de West-Antarctische ijskap op een ondergrond die deels onder zeeniveau ligt. Wanneer de ijskap zich terugtrekt of dunner wordt kan het warme zeewater de ijskap van onderaf beginnen te smelten. Deze dynamische smeltprocessen op West-Antarctica kunnen op lange termijn voor zo’n 2 tot 5 meter ‘extra’ zeespiegelstijging zorgen.
Over deze dynamische smeltprocessen is nog veel onzeker. Maar hoe lager de uitstoot blijft, hoe kleiner de mogelijkheid dat instabiliteit van de grote ijskappen getriggerd wordt. Het IPCC schrijft dat vanwege de onzekere processen op de ijskappen een zeespiegelstijging van 2 meter in 2100 en 5 meter in 2150 niet uitgesloten kan worden.
zeespiegelerfenis
Naast de zeespiegelstijging voor 2050, 2100 en 2300 gaf het laatste IPCC-rapport ook de zogenaamde ‘committed sea level rise’. Dit is de uiteindelijke zeespiegelstijging die na vele honderden tot duizenden jaren wordt bereikt bij een bepaalde opwarming. We spreken dan ook wel van een zeespiegelerfenis. Deze zeespiegelerfenis is sterk gerelateerd aan de opwarming van de aarde.
Bij een opwarming van 3 graden zal de zeespiegel na tweeduizend jaar 4 tot 10 meter zijn gestegen en na tienduizend jaar maar liefst 10 tot 24 meter. Dit is hoe lang het duurt voordat de ijskappen en de diepe oceaan zich volledig hebben aangepast aan de opwarming van de aarde. Zelfs als we de opwarming tot 1.5℃ weten te beperken, zal de zeespiegel uiteindelijk met zo’n 6 tot 7 meter stijgen.
er is nog veel onzeker
Hoeveel zeespiegelstijging we vanaf de tweede helft van deze eeuw te verduren krijgen, hebben we gedeeltelijk in de hand via onze uitstoot. Maar we zijn ook afhankelijk van de stabiliteit van de ijskappen. De dynamische smeltprocessen op de ijskappen die nog niet of nauwelijks in de klimaatmodellen zijn verwerkt, kunnen voor extra zeespiegelstijging zorgen. Maar of en wanneer dat precies gebeurt valt nu nog niet te zeggen.
Uiteindelijk zal ook bij lage opwarming de zeespiegel uiteindelijk met meters stijgen, maar dan wel over een hele lange periode. Ook is duidelijk dat hoe lager de opwarming, hoe minder (snel) de zeespiegelstijging.