Waarom we naast CO2 ook onze methaanuitstoot snel moeten afbouwen
Om de temperatuur op aarde binnen leefbare grenzen te houden, moeten we ons niet alleen focussen op CO2-uitstoot. Het afbouwen van de uitstoot van methaan kan op korte termijn een groot verschil maken in de opwarming van de aarde. En dat is nóg een goede reden om de veestapel terug te dringen.
Ernst-Jan Kuiper - 6 Aug 2022
Recentelijk is er veel te doen om de stikstofcrisis en de rol van de Nederlandse veeteelt daarin. Maar naast de stikstofuitstoot is er een andere goede reden om de veestapel sterk te verkleinen: de uitstoot van het broeikasgas methaan (CH4). Herkauwers zoals koeien en geiten produceren methaan wanneer voedsel door hun verteringsstelsel gaat. Daardoor is de veestapel goed voor zo’n twee derde van de totale Nederlandse methaanuitstoot. En die moet - net als de CO2-uitstoot - rap omlaag. Het goede nieuws: zo’n methaanreductie zou al ruim binnen één generatie resultaat opleveren.
De mensheid stoot bijna duizend keer zo veel CO2 uit als methaan. Toch draagt methaan aanzienlijk bij aan de opwarming van de aarde. Waar CO2 verantwoordelijk is voor ongeveer 1°C temperatuurstijging ten opzichte van het pre-industrieel tijdperk, heeft de verhoogde methaanconcentratie in de atmosfeer gezorgd voor ongeveer 0.5°C opwarming. Methaan zorgt dus voor veel opwarming, maar doet dat vooral op korte tijdschalen. Dat heeft te maken met twee dingen: de sterkte van methaan als broeikasgas, en de levensduur van methaan in de atmosfeer.
over de auteur
Ernst-Jan Kuiper is klimaatwetenschapper en behaalde een doctoraat in de glaciologie. Hij geeft lezingen en cursussen over klimaatverandering en werkt bij Milieudefensie aan de klimaatzaak tegen Shell.
Sterkte van het broeikasgas methaan
Om te beginnen houdt methaan veel meer warmte vast dan CO2. Om te bepalen hoeveel dat precies is, gebruiken wetenschappers en beleidsmakers meestal de Global Warming Potential (GWP). Deze GWP geeft aan hoeveel warmte een broeikasgas gedurende een bepaald aantal jaren vasthoudt ten opzichte van CO2 in diezelfde periode, en hoeveel de aarde dus opwarmt. De GWP-100 van methaan is 28. Dit betekent dat over een periode van honderd jaar één kilo methaan 28 keer meer warmte vasthoudt dan één kilo CO2 gedurende honderd jaar.
Vaak rekenen wetenschappers en beleidsmakers niet-CO2 broeikasgassen zoals methaan om naar CO2 op basis van een honderdjarige tijdschaal: het CO2-equivalent (of CO2e). Onder andere de Europese klimaatdoelen en Nederlandse klimaatwet, waar ik vorige maand over schreef, werken met deze CO2-equivalenten op basis van de GWP-100. Het is namelijk makkelijker om over één eenheid te praten, dan allerlei verschillende broeikasgassen.
Omdat methaan 28 keer zo sterk is als CO2, is de CO2-equivalent van één kilo methaan 28 kilo CO2. Eén kilo methaanuitstoot en honderd kilo CO2-uitstoot zijn dus samen 128 kilo CO2-equivalenten.
'Als je bedenkt dat methaan verantwoordelijk is voor een halve graad van de opwarming, is het verschil dat je kunt maken door minder methaan uit te stoten enorm.'
Atmosferische levensduur
Zoals ik eerder schreef zijn CO2 en methaan broeikasgassen waarvan de concentratie in de atmosfeer toeneemt door menselijke handelen. Naast de toename van deze concentraties en de sterkte van het broeikasgas is het ook van belang hoe lang CO2 of methaan gemiddeld in de atmosfeer verblijft. Dit noemen we de atmosferische levensduur. Deze atmosferische levensduur bepaalt hoe lang de opwarmende werking van een bepaald broeikasgas doorwerkt.
Van CO2 is de exacte atmosferische levensduur moeilijk vast te stellen, maar het gaat om honderden of duizenden jaren. Dit betekent dat de CO2 die wij nu uitstoten op zijn minst nog een paar honderd jaar warmte blijft vasthouden. Dus zelfs als we onze CO2-uitstoot helemaal omlaag schroeven naar netto-nul, dan zullen de effecten van de verhoogde CO2-concentratie uit het verleden de komende eeuwen helaas merkbaar blijven.
Maar voor methaan geldt iets heel anders. Dat heeft een gemiddelde atmosferische levensduur van slechts twaalf jaar. En daarmee is het opwarmend effect van onze methaanuitstoot beperkt tot enkele decennia. Zo is de GWP-20 van methaan, dus de opwarming van methaan ten opzichte van CO2 over een periode van twintig jaar, maar liefst 81.
De figuur hieronder laat zien hoeveel één gigaton CO2 uitstoot en één gigaton CO2-equivalenten als methaan voor opwarmende werking heeft op het klimaat. Zoals je ziet zorgt methaanuitstoot vooral op de korte termijn voor veel opwarming, terwijl CO2-uitstoot op de lange termijn veel belangrijker is.
Oftewel: waar de verhoogde CO2-concentratie afhankelijk is van de totale (cumulatieve) uitstoot sinds de industriële revolutie, is de verhoogde concentratie van methaan in de atmosfeer het gevolg van de methaanuitstoot in de laatste tien tot twintig jaar. Als je bedenkt dat methaanuitstoot verantwoordelijk is voor een halve graad van de opwarming tot nu toe, dan is het verschil dat je kunt maken door minder methaan uit te stoten enorm.
Reductie methaanuitstoot
Om de opwarming van de aarde op de lange termijn te beperken is het afbouwen van CO2-emissies veruit dominant. Maar willen we ook op korte termijn de snelle opwarming van de aarde afremmen, en daarmee droogte, overstromingen, misoogsten en hittegolven in de nabije toekomst verminderen, dan geeft reductie van methaanuitstoot het snelste resultaat.
En dat hebben we grotendeels zelf in de hand. De Nederlandse methaanuitstoot is voor twee derde het gevolg van landbouw en veeteelt, in het bijzonder de intensieve veehouderij. De rest van de methaanuitstoot is het gevolg van uitstoot bij stortplaatsen en productie en gebruik van fossiele brandstoffen. De methaanuitstoot bij stortplaatsen is de laatste decennia met zo’n 80 procent gedaald, terwijl de methaanuitstoot van de landbouw min of meer stabiel is gebleven.
Willen we in Nederland de methaanuitstoot reduceren, zoals we met het methaanpact hebben beloofd, dan ontkomen we er niet aan dat de intensieve veehouderij daaraan een bijdrage moet leveren.