Al decennia waarschuwen wetenschappers voor een virusuitbraak. Sterker nog, in de jaren vóór de coronacrisis verschenen maar liefst twee rapporten (in 2018 en 2019) over pandemiepreventie, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid (VWS).
De conclusies waren helder: er is te weinig kennis over zoönosen, de ministeries werken niet goed genoeg samen en hanteren een achterhaald gezondheidsbeleid.
Drie jaar en een pandemie verder is er nog maar weinig met die conclusies gedaan. Sinds de start van de coronacrisis is het kabinet vooral druk met brandjes blussen. Preventiemaatregelen komen nu pas langzaam van de grond.
‘Een nieuwe pandemie is onvermijdelijk als we niks veranderen aan het biodiversiteitsverlies’, zegt OMT-Z-lid en zoönose-expert Wim van der Poel. Pandemiepreventie gaat hand in hand samen met natuurbehoud. Maar uit de recente verkiezingsprogramma’s blijkt dat dit besef nog lang niet is doorgedrongen bij iedereen in de Tweede Kamer.
Daarnaast is het onderzoek naar toekomstige vaccins onderontwikkeld. Waar alle ogen afgelopen jaar gericht waren op de Covid19-vaccins, daar bleef de vooruitgang van een universeel griepvaccin de afgelopen jaren substantieel achter.
De formatie biedt een uitgelezen kans om duidelijke doelen te stellen in het regeerakkoord.
Als we straks overvallen worden met Fluvid-23, kunnen we er dan voor zorgen dat het vaccin al in de vriezer ligt? Kortom: welke stappen moet het nieuwe kabinet zetten om de volgende pandemie de baas te zijn?