Niemand wil een nieuwe pandemie. Maar door grootschalige ontbossing, dierenhandel en intensieve veehouderij kunnen nog altijd nieuwe uitbraken ontstaan en verspreiden. Welke partijen willen zich hier eigenlijk serieus over ontfermen?

Het is een stokpaardje van D66: het ‘Actieplan Zoönosebestrijding: bittere noodzaak’. Tjeerd de Groot presenteerde dit plan in november 2020. In twintig pagina’s wijt het Kamerlid de toenemende frequentie en verspreiding van dierziektes aan de manier waarop mensen met dieren omgaan:

‘Landbouwdieren die op kluitjes in stallen of transportwagens zitten in de intensieve veehouderij; wilde dieren die wereldwijd (illegaal) verhandeld worden of gehouden voor bont, en dieren die hun leefruimte kwijtraken door bossenkap of het verlies aan biodiversiteit. Samen vormen ze een giftige mix die het risico op het ontstaan van zoönose vergroot.’ 

Daarom, stelt het actieplan, moet er een einde komen aan de intensieve veehouderij, de handel in (wilde) dieren en habitatverlies als we in de toekomst een nieuwe pandemie willen voorkomen.

Ouwehand's expertgroep

D66 is niet de eerste partij die het verband tussen dierenwelzijn, biodiversiteit en natuur enerzijds, en de verspreiding van zoönosen anderzijds benadrukt. Al in juni 2020 riep Esther Ouwehand het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op om voor het einde van het jaar een plan van aanpak te presenteren om het risico op nieuwe zoönosen te verkleinen door ‘(wereldwijde) ontbossing, het verlies van biodiversiteit, de handel in wilde dieren en het opeenpakken van grote aantallen dieren in de veehouderij’ aan te pakken. Haar motie werd met een ruime meerderheid aangenomen. Alleen CDA, FvD en VVD stemden tegen. 

Het liep wat vertraging op, maar in januari 2021 is een voltallige expertgroep samengesteld met daarin wetenschappers uit verschillende disciplines. Volgens Tamara van Ark (VVD) en Carola Schouten (ChristenUnie) zal deze groep tegen de zomer van 2021 een eindrapport leveren.

Dierenhandel

Om de vaart erin te zetten, verzocht Frank Wassenberg van Partij voor de Dieren afgelopen december op basis van dezelfde kennis over zoönoseverspreiding de regering om de handel in dieren en het tentoonstellen van dieren via dierenbeurzen en dierenmarkten te verbieden. Alleen de PVV, Krol en Van Kooten-Arissen steunden de motie en hij werd verworpen.

Eerder, in 2017, dienden SP-Kamerleden Maarten Hijink en Sadet Karabulut samen met Femke Merel Van Kooten-Arissen (destijds PvdD) een motie in om 2 miljoen euro vrij te maken voor de bestrijding van stroperij en handel in bedreigde dieren. GroenLinks, SP, PvdA, PvdD en DENK stemden voor. De motie werd verworpen. En al in 2010 dienden Marianne Thieme (PvdD) en Bruno Braakhuis (GroenLinks) een motie in om veemarkten af te schaffen, onder andere omdat deze 'een bron van dierenleed zijn en dierziekten verspreiden.' Alleen GroenLinks en PvdD steunden de motie.

Woordvoerder JA21: 'Wat is een zoönose eigenlijk?’

Inmiddels zeggen naast D66 en PvdD meerdere partijen expliciet in hun verkiezingsprogramma dat ze de (illegale) handel in (wilde) dieren willen stoppen of beperken. Zo wil de VVD een internationaal verbod op wildmarkten. ChristenUnie wil ‘malafide handel’ in dieren op online platforms aanpakken. PVV wil dierenrechten in de grondwet opnemen, maar zegt niets over internationale dierenhandel. PvdA wil alleen de illegale handel in huisdieren, zoals honden en katten, tegengaan. Bij1 wil de handel in dieren via markten en internet verbieden, en de verkoop van dieren in winkels ontmoedigen.

CDA, 50Plus, FvD, Denk en SGP zeggen er in hun programma’s niks over, en hebben ook geen reactie gegeven. Een woordvoerder van JA21 reageerde wel, met de opmerking dat hij had moeten googelen wat een zoönose precies is. Hij kwam er niet op terug. GroenLinks heeft gek genoeg ook niets over dierenhandel in het programma staan, maar liet in een reactie weten ook de illegale handel in dieren aan banden te willen leggen om nieuwe pandemieën te voorkomen.

Tussenstand:

Welke partijen willen de internationale illegale handel in wilde dieren effectief tegenhouden?

Partij voor de Dieren
D66
GroenLinks
Bij1
SP

Ontbossing

Ontbossing speelt een minstens zo belangrijke rol. Daarbij verwijst GroenLinks naar hun nota ‘Behoud het Woud: tien voorstellen ter bescherming van bos wereldwijd.’ Deze dienden Kamerleden Bram van Ojik en Isabelle Diks al eind 2019 in. De plannen in de 30 pagina’s tellende nota waren onder andere intensievere ‘bossendiplomatie’ om ontbossing in het buitenland tegen te gaan. Ook stelt de nota een wereldwijd bossenverdrag voor, herbebossing in binnen- en buitenland, richtlijnen voor Nederlandse bedrijven die bijdragen aan ontbossing, en internationale bescherming van milieuactivisten. Naar aanleiding van de nota heeft de regering de financiering voor ontwikkelingssamenwerking die bijdraagt aan wereldwijd bosbehoud en bosuitbreiding verdubbeld naar 25 miljoen per jaar.

Een jaar later, november 2020, kwamen Van Ojik en Tom van den Nieuwenhuijzen namens GroenLinks met een actualisatie van deze nota, met daarin speciale aandacht voor Covid-19. Ze benadrukten dat  ‘diersoorten die een grotere kans hebben om ontbossing te overleven – ratten en vleermuizen bijvoorbeeld – ook de diersoorten zijn met de grootste kans om virussen te verspreiden naar de mens.’ Daarbij stelden ze voor dat Nederland bij EU-handelsverdragen met Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay (Mercosur) zich inzet voor concrete afspraken rondom duurzaamheid. Ook verzochten ze het kabinet om het reeds uitgebreide budget nogmaals te verdubbelen naar 50 miljoen, gezien de urgentie van het probleem.

Import ontbossingsproducten

In een debat over deze actualisatie in december, merkte Arne Weverling (VVD) op dat de grootste oorzaak van ontbossing landbouw is. Omdat afspraken via handelsverdragen in het verleden niet hun vruchten hebben afgeworpen, moet Nederland volgens hem het voortouw nemen in het exporteren van onze kennis en kunde om zoveel mogelijk te produceren op zo weinig mogelijk grond. Als landen in het Amazonegebied onze technologieën zouden omarmen, hoefden ze een stuk minder te ontbossen en kan de handel doorgaan, en zelfs bijdragen aan het tegengaan van ontbossing. Die rol van consumenten, bedrijven en innovatie beaamde ook Mark Rutte (VVD) toen Ouwehand hem afgelopen januari confronteerde met de wetenschappelijk bewezen rol van ontbossing in zoönose-verspreiding.

Maar volgens Ouwehand heeft deze aanpak die reeds de standaard is, nooit goed gewerkt. Zij stelde net als Suzanne Kröger (GroenLinks) dat Nederland binnen Europa nog altijd importeur nummer 1 is van ontbossingsproducten als hout, palmolie en soja. D66, Partij voor de Dieren, GroenLinks en Bij1 willen in hun programma’s expliciet dat Nederland stopt met het importeren van producten waarvoor grootschalige ontbossing wordt gepleegd. SP-Europarlementariër Anne-Marie Mineur pleitte er in 2018 voor dat de EU om die reden uit het Mercosur-verdrag stapt.

'D66, Partij voor de Dieren, GroenLinks en Bij1 willen dat Nederland stopt met het importeren van producten waarvoor grootschalige ontbossing wordt gepleegd.'

Diplomatieke banden

Volgens Agnes Mulder (CDA) is het juist van belang om diplomatieke banden met de landen waar ontbossing plaatsvindt in stand te houden. In het partijprogramma van het CDA staat niets over ontbossing, maar Mulder benadrukte in het Behoud het Woud-debat om ontbossing vooral in Europees verband aan te pakken. Daarbij verwees ze naar de European Green Deal. Maar alleen met diplomatie kom je er niet, vond Achraf Bouali (D66). Want: ‘money also talks.’ Bedrijven, niet alleen overheden, moeten beter internationaal samenwerken om ontbossing tegen te gaan. 

Als amendement op haar partijprogramma wil PvdA een Europese bossenwet, die bedrijven verplicht om ontbossing en mensenrechtenschending in de handelsketen te stoppen. Ook ChristenUnie wil vooral dat Nederland zich inzet voor de internationale bescherming  van milieuactivisten en inheemse volkeren. 

Al met al komt ontbossing in de verkiezingsprogramma’s van VVD, PVV, CDA, ChristenUnie, PvdA, SP, Denk, 50Plus, SGP, FvD en Volt niet of nauwelijks aan bod. JA21 legt de schuld voor ontbossing bij activisten die ‘hebben verzonnen dat het kaalkappen van bossen en wouden om deze te verbranden in industriële installaties bijdraagt aan ‘het klimaat.’ De partij verwijst hoogstwaarschijnlijk naar de productie van biomassa.

Tussenstand:

Welke partijen houden zich het meest bezig met het tegengaan van ontbossing?

GroenLinks
Partij voor de Dieren
D66
Bij1

Veehouderij

In het Behoud het Woud-debat benadrukte Lammert van Raan (PvdD) bovendien dat 70 tot 80 procent van de landbouwgrond wordt gebruikt om veevoer te produceren. Het drastisch terugbrengen van de veestapel zou daarom enorm bijdragen aan het tegengaan van ontbossing. Bovendien is de veehouderij een bron en reservoir voor zoönosen en hun mutaties, en draagt internationale veehandel bij aan de snelle verspreiding van dierziektes. 

Het verkleinen van de veestapel is niet alleen daarom een veelbesproken onderwerp in Den Haag. Ook de stikstofcrisis die in 2019 begon speelt een belangrijke rol. Bij Partij voor de Dieren en de PVV stond het sinds de oprichting van de partij al op het menu, en kwam er ten tijde van Q-koorts (rond 2009) weer aandacht voor in het kader van volksgezondheid. In hun verkiezingsprogramma’s zeggen naast PvdD en PVV onder andere GroenLinks, SP, Bij1 en Lijst Henk Krol een einde te willen aan de bio-industrie, op verschillende termijnen. 50Plus en ChristenUnie zeggen het niet direct, maar willen wel grootschalige intensieve veehouderij beperken. PvdA wil enkel een einde aan de subsidies voor intensieve veehouderij. En na jaren tegen bijna elke motie om de bio-industrie af te bouwen te stemmen, staat het afschaffen van de bio-industrie nu ook in het verkiezingsprogramma van D66. 

Na jaren tegen bijna elke motie voor de afbouw van de bio-industrie te stemmen, staat dit nu ook in het verkiezingsprogramma van D66

Een lange reeks verworpen moties

Naar aanleiding van zijn actieplan diende De Groot in december 2020 een motie in over ‘veehouderij waarin het dier een positieve staat van welzijn ervaart.’ Tegen stemden VVD, PVV, CDA, SGP en FvD. De rest van de Kamer stemde voor. De motie werd verworpen, met een verschil van 2 stemmen. Het kon aansluiten bij het rijtje moties rondom het afbouwen van de intensieve veehouderij en het inkrimpen van de veestapel, die op een na allemaal zijn verworpen. Hieronder een greep:

Deze moties tegen de bio-industrie zijn de afgelopen 10 jaar ingediend ▾

Dierenvriend Dion, het vee en de PVV

Dat de PVV de moties van De Groot, De Groot-Moorlag en Thieme-Braakhuis tegenhield, strookt niet met de motie-geschiedenis van diezelfde partij. Het afbouwen van de intensieve veehouderij staat al sinds 2006 in het PVV-verkiezingsprogramma. Kamerlid Dion Graus, die onlangs in opspraak raakte, maakt zich al jarenlang hard voor dierenrechten. Van meer rechten voor geleedpotigen tot het harder straffen van dierenbeulen. Echter is hij binnen de PVV vrijwel de enige die zich met dierenwelzijn bezighoudt, en is het niet duidelijk of dierenwelzijn buiten de persoonlijke ambities van Graus structureel PVV-gedachtegoed is.

Tussenstand:

Welke partijen willen een einde aan de industriële veehouderij (bio-industrie)?

Partij voor de Dieren
GroenLinks
SP
D66
PVV
50Plus
Bij1

Eindstand

De meeste en oudste expertise rondom het ontstaan en verspreiden van zoönosen in de natuur en tussen dieren ligt bij Partij voor de Dieren, met D66 als een rijkelijk late, doch effectieve, adopter op plek twee. Feit is dat dankzij een motie van Esther Ouwehand dit jaar een expertgroep een plan van aanpak moet presenteren. Of dat effectief gaat bijdragen aan het inperken van de risico’s aan zoönosen, hangt af van de ontvankelijkheid van het nieuwe kabinet voor zulke plannen. 

Bij politieke kwesties die direct gelinkt zijn aan zoönosen - dierenhandel, ontbossing en veehouderij - weten PvdD, GroenLinks en D66 elkaar veelal te vinden. Met regelmatige bijval van de SP, en minder regelmatige bijval van PvdA, DENK, 50Plus en PVV. Bij1 heeft nog geen politieke geschiedenis, maar de concrete voorstellen die in het verkiezingsprogramma staan kunnen het risico op zoönosen-uitbraken verminderen.

'De expertise op het gebied van zoönosen ligt bij Partij voor de Dieren, met D66 als een rijkelijk late, doch effectieve, adopter op plek twee'

VVD, CDA, ChristenUnie, SGP, FvD, 50Plus en bij vlagen PVV hebben echter bij elkaar genoeg zetels om de meeste voorstellen van bovenstaande partijen tegen te houden. Het argument bij de VVD en CDA is veelal dat dit soort zaken op EU-niveau, via diplomatie, innovatie of via marktwerking moeten worden geregeld, dat ze al worden geregeld, of dat strenge maatregelen schadelijk zijn voor de economie. 

Nieuwkomer Volt lijkt met de afwezigheid van bovenstaande thema’s binnen dit kader te vallen. In het geval van FvD, SGP, PVV en JA21 is vrij duidelijk dat internationale betrekkingen op het gebied van natuurbehoud en dierenwelzijn er voor deze partijen geenszins toe doen.