Hoe Enschede weer een textielstad kan worden

Hoe Enschede weer een textielstad kan worden

Ooit was Enschede een van de grootste textielsteden in Europa, tot halverwege vorige eeuw de productie naar lagelonenlanden verhuisde. Met het Reaction-filiaal Enschede Textielstad wil Annemieke Koster de oude industrie weer nieuw leven inblazen.

Tekst en montage: Lotte Schuengel

De hele dag door klinkt er enorm lawaai in de fabriekshal aan de Kneedweg in Enschede. Waar de stad ooit zo'n dertig textielfabrieken kende, bevindt zich in dit gebouw uit 1923 de laatste werkende industriële weverij. 

Hier maakt Annemieke Koster duurzaam, gerecycled textiel. Ze zamelt daarvoor resten van stoffen, overtollige garen en weggegooide kleding in. Dat vermaalt ze, om het tot rollen garen te verwerken, waaruit de machines weer nieuwe stoffen kunnen weven. Die verkoopt ze aan kledingontwerpers en meubelmakers.

Ongeverfd

In de 'conventionele' textielindustrie wordt stof nadat het is gewoven bewerkt met synthetische verf om het oranje, blauw, paars of groen te maken. De vervuilende chemicaliën en zware metalen uit die verf komen via de waterafvoer van de fabriek in rivieren en ecosystemen terecht. Er wordt ook nog eens heel veel water gebruikt bij het verven van textiel: gemiddeld negen liter per t-shirt

Het recycleproces maakt dat de stoffen van Enschede Textielstad niet geverfd worden. Ze komen in de kleuren en hoeveelheden die op dat moment beschikbaar zijn.

Ik kan wel roepen dat het anders moet, maar ik kan ook gewoon zelf iets doen.

Instorting van de Rana Plaza

Zelf heeft Koster helemaal geen achtergrond in de kledingindustrie. Ze studeerde communicatie aan de Universiteit van Twente en werkte bij een reclamebureau. Maar toen gebeurde er iets wat haar aangreep.

"In 2013 stortte een fabriek in Bangladesh in. De ramp in het Rana Plaza complex is voor velen vast bekend. Ik volgde dat uit interesse: wat zijn er voor misstanden, en wat kan daaraan gedaan worden?"

Koster verbaasde zich erover dat de discussie over arbeidsomstandigheden in de textielindustrie zich heel erg beperkte tot de laatste stap in de kledingproductieketen: het in elkaar naaien van de kledingstukken.

Zo kwam ze op het idee om een eigen textielbedrijf te starten. "Ik vroeg me af: kan ik die productie niet hierheen halen? Kunnen we niet de hele keten lokaler organiseren? Want als je alleen maar in de laatste fase iets verandert, gaat er nog steeds in de stappen daarvoor van alles mis. Dat onderzoek liep een beetje uit de hand. Ik besefte dat ik wel kon roepen dat het anders moest, maar ik kon het ook gewoon zelf doen."

Een lokale keten

De productie terugbrengen naar het lokale, is Kosters uitgangspunt, en de reden dat ze zich aansluit bij Reaction. Zelf werkt ze binnen de stad samen met een textielophaaldienst en een sorteercentrum. Zelfs haar werkplaats is gemaakt van tweedehands bouwmaterialen van Reaction-filiaal Omgekeerd Bouwen. Samen vormen ze een gesloten, regionale keten. Lokaal is de toekomst volgens Koster. 'Alleen dan is de industrie houdbaar.'