De afleveringen zijn iedere zondagochtend te horen in OVT op NPO Radio 1.
Abonneer je snel om niets te missen via ►iTunes, ►RSS-feed,►Stitcher of luister via deze pagina.
Kunnen klassieke boeken ons helpen om de moderne mens te begrijpen? OVT zoekt het uit in de zomerserie Modern Man. Deze week: Player Piano van Kurt Vonnegut.
De afleveringen zijn iedere zondagochtend te horen in OVT op NPO Radio 1.
Abonneer je snel om niets te missen via ►iTunes, ►RSS-feed,►Stitcher of luister via deze pagina.
“Toen ik bij General Electric werkte, vlak na de Tweede Wereldoorlog, lieten ze me een freesmachine zien die op ponskaarten werkte. Dat was state-of-the-art toen, en iedereen keek een beetje schaapachtig naar hoe goed dit ding werkte. Technici werden behandeld als briljante musici omdat ze de machines zo virtuoos bespeelden, en na de demonstratie dacht iedereen: wat doen we straks met deze geweldige mannen die zulk nuttig werk hebben geleverd? We moeten mensen toch iets te doen geven in het leven?”
Aldus Kurt Vonnegut in een interview uit 2007, waarin hij vertelde hoe hij op het idee kwam voor zijn eerste roman Player Piano. Dit boek uit 1952, over een dystopische wereld waarin robots bijna al het werk van de mens hebben overgenomen, lijkt actueler dan ooit. Vonnegut portretteert ontslagen fabrieksarbeiders die in het café zitten te mokken over het verlies van hun kostwinnerschap. Hij beschrijft ingenieurs, die vol frisse moed nieuwe machines ontwerpen waarmee ze complete beroepsgroepen wegvagen, als hedendaagse SiliconValley-types die “disruption” als deugd zien. En ook de hoogopgeleide GroenLinks-yup valt te herkennen in het personage Paul Proteus, die zijn “bullshit job” in de stad wil inruilen voor een romantische bestaan als biologisch keuterboertje.
Toch lijdt Vonneguts eerste boek ook enigszins aan het zogeheten “Jetsons-syndroom”. Hij schetst een toekomst die in technologisch opzicht extreem geavanceerd is, maar waarin de maatschappelijke verhoudingen in de jaren vijftig zijn blijven steken. Zo voert de auteur een ongelukkige huisvrouw op die - nadat haar supersonische wasdroogcombinatie het begeeft - dolblij de wastobbe van zolder haalt om de kleren van man- en kindlief schoon te schrobben. “Eigenlijk is het een hele opluchting,” aldus deze Wanda in het Amerika van 2052, “heb ik tenminste wat te doen.”
Onbedoeld roepen juist dit soort scènes de vraag op of de moderne mens misschien beter bestand is tegen zijn of haar eigen overbodigheid dan Vonneguts tijdgenoten. “Geef die mensen gewoon een basisinkomen, zou men vandaag de dag roepen,” aldus journalist Jaap Tielbeke, die eerder over Player Piano schreef. Een utopische gedachte wellicht, maar er spreekt in ieder geval de hoop uit, dat we ook zonder fabrieksbaan of wasdroogcombinatie een zinnig bestaan voor onszelf kunnen opbouwen. Amerikanist Markha Valenta, journalist Jaap Tielbeke, en Xandra Schutte, hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer bespreken Vonneguts klassieker.
Tekst: Julie Blussé.