De afleveringen zijn iedere zondagochtend te horen in OVT op NPO Radio 1.
Abonneer je snel om niets te missen via ►iTunes, ►RSS-feed,►Stitcher of luister via deze pagina.
The art of the scam.
Kunnen klassieke boeken ons helpen om de moderne mens te begrijpen? OVT zoekt het uit in de zomerserie Modern Man, en trapt deze week af met Melville’s The Confidence-Man.
De afleveringen zijn iedere zondagochtend te horen in OVT op NPO Radio 1.
Abonneer je snel om niets te missen via ►iTunes, ►RSS-feed,►Stitcher of luister via deze pagina.
“Trust me, I’m like a smart person” zo sprak Trump bij zijn eerste bezoek aan de CIA. “Believe me, we’re building the wall” zo beloofde hij aan talloze menigtes. En voor de verkiezingen was zijn pitch aan zwarte kiezers simpel: “You’re living in poverty, your schools are no good – what the hell do you have to lose?” Hoe kon deze man zich een weg naar het presidentschap bluffen met de grootste leugens en meest onwaarschijnlijke beloftes? En waarom blijven zoveel Amerikanen hartstochtelijk in hem geloven?
Een antwoord op deze vragen is te vinden in The Confidence-Man van Herman Melville, een boek uit 1857 over een zogeheten con-man: een oplichter of zwendelaar dus. Volgens Philip Roth hét boek voor wie Amerika onder het presidentschap van “con-artist” Trump wil begrijpen – het had wat hem betreft zelfs net zo goed “The Art of the Scam” kunnen heten.
The Confidence-Man gaat over een oplichter die – telkens van gedaante wisselend – zijn medepassagiers op een Mississippi-stoomboot op talloze manieren geld afhandig maakt. Als zwartgeschminkte en zelfbenoemde “poor old darkie” vermaakt hij de opvarenden door als een hond naar muntjes te happen, als kwakzalver doet hij de hoop op beterschap herleven met “omni-balsamic invigorator”, en als filantroop vraagt hij een vrouw om haar geloof in de goedheid van de mens te bezegelen met een gift van twintig dollar aan een weeshuis.
Opvallend genoeg buit de oplichter meestal niet de gierigheid van zijn slachtoffers uit, maar juist hun goeiigheid. Hij spiegelt mensen voor, dat het hun ongeloof en achterdocht is, dat hen verhindert om het geluk te vinden. Realiteitszin is een zonde, en blind vertrouwen de eerste stap naar de verlossing. Een onbezonnen optimisme waarin de hedendaagse lezer de Amerikaanse droom herkent, die inmiddels tot officieuze staatsreligie is uitgegroeid.
Aan dat geloof tornen, was ook in de negentiende eeuw al taboe. In een van de laatste scènes uit het boek toont de oplichter zich beledigd, als iemand hem een tragisch verhaal vertelt over een man die door een reeks overmoedige zakelijke beslissingen zijn gezin in armoede en ellende stort. “Met welk hart vertel je me dit?” aldus de zwendelaar, vol walging over de moraal van het verhaal. “Wat was zijn optimistische kijk anders dan het vrolijke vertrouwen dat, als hij moed hield, hard werkte en altijd op het beste hoopte, op het einde alles goed zou komen?”
Melville’s genadeloze analyse van Amerika als een narrenschip wordt besproken door Amerikanist Eduard van de Bilt, essayist Jan Postma en hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer Xandra Schutte.
Tekst: Julie Blussé