Voor dove en slechthorende luisteraars is dit het transcript van Als geschiedenis in je opstaat - Aflevering 2
Als geschiedenis in je opstaat - aflevering 2
00:09 Iris van Santen: Het is wel mooi hier hè.
00:11 Marjolijn van Heemstra: Ja. Iris en ik zijn op weg naar het kantoor van Ada Byrnes, van Indoroots. Ada werkt met familieopstellingen, een vorm van therapie waarbij je kunt onderzoeken welke invloed ervaringen van familieleden op jouw leven hebben, ook al zijn die mensen allang overleden. Een familieopstelling gaat uit van de gedachte dat een mens verstrengeld is in een netwerk van levende en dode familieleden. In die verstrengeling, is het idee, kun je hun pijn met je meedragen en dat kan klachten veroorzaken, ook fysieke klachten. Omdat Iris' klachten begonnen toen haar familiegeschiedenis zich aan haar opdrong, lijkt zo’n opstelling nu een logische eerste stap om die klachten te onderzoeken.
Dit is als geschiedenis in je opstaat, een podcast over de vraag hoe oude pijn kan doorwerken in het heden.
Iris en ik komen binnen in de werkruimte van Ada, waar ze haar familieopstellingen doet.
Grondlegger van de familieopstellingen is de Duitse psychotherapeut Bert Hellinger die een eigen methode ontwikkelde, grotendeels gebaseerd op een bijzonder familie-ritueel van een Zulu stam, die hij leerde kennen tijdens zijn werk als missionaris in Afrika in de jaren vijftig en zestig, voordat hij therapeut werd. Als iemand bij die stam een familie iets aandeed, dan werd die persoon niet gestraft, maar in die familie opgenomen om onderdeel te worden van het systeem dat hij had beschadigd. Dit indrukwekkende ritueel vermengde Hellinger met een aantal andere therapievormen waarmee hij jarenlang zijn cliënten behandelde. Vlak voor zijn pensioen - in 1988 - schreef Hellinger op aandringen van een collega een boek dat zijn methode wereldwijd onder de aandacht bracht.
02:17 Ada Byrnes: Ik dacht, we gaan maar in mijn werkkamer zitten…
02:18 Marjolijn van Heemstra: Ja, is goed.
We nemen plaats in een kleine, lichte ruimte met een witte tafel en een boekenkast vol Indische verhalen: Adriaan van Dis, Marion Bloem, Alfred Birney - schrijvers bij wie de geschiedenis van hun voorouders op momenten hun leven en dus hun werk beheerste. Net als Iris heeft Ada een Indische familiegeschiedenis. In haar praktijk specialiseert ze zich in de vragen en problemen van mensen met wortels in voormalig Nederlands-Indië.
02:52 Ada Byrnes: Trauma dat mensen meemaakten tijdens de oorlog en de tijd erna, de bersiap, de politionele acties, die hele tijd eigenlijk, waar jullie ook mee bezig zijn natuurlijk. Die revolutietijd, daar hebben ze gewoon trauma's in opgelopen en daar hebben wij, of ik heb daar in ieder geval en jij denk ik ook, daar hebben wij mee te maken gehad als tweede en derde generatie.
03:16 Marjolijn van Heemstra: Iris heeft voorafgaand aan dit bezoek al een intake gedaan bij Indoroots.
03:22 Ada Byrnes: Ja wat mij daarvan bijstond is vooral dat jij een soort van verstrikking had met je vader, dat jij je verantwoordelijk voelde voor zijn verhaal, dus wat hij had meegemaakt.
03:36 Iris van Santen: Wat ik denk ik letterlijk heb uitgesproken, is dat ik me vrij wil voelen. En dat is iets heel groots misschien...
03:44 Marjolijn van Heemstra: Bij een familieopstelling hoeven familieleden niet aanwezig te zijn. Ze worden namelijk vertegenwoordigt door representanten. Soms zijn dat echte mensen, soms houten poppetjes, soms - zoals vandaag bij Ada - A4’tjes op de grond. Je zet die familieleden - die representanten - in de ruimte en door de manier waarop ze worden geplaatst komen er dingen aan het licht over de onderlinge verhoudingen. Een zus staat benauwend dichtbij. Een vader bedroevend ver weg. Maar behalve posities kunnen er volgens opstellers ook angsten en verlangens aan het licht komen van de mensen die gepresenteerd worden. Mensen dus die er zelf niet zijn. Alsof de representanten toegang krijgen tot emoties van degene die ze representeren. Volgens Bert Hellinger komt deze informatie uit het ‘wetende veld’, een soort collectief onbewuste waar iedereen op kan intunen.
Nadat Hellingers boek begin jaren negentig uitkwam, groeide de populariteit van de familieopstelling razendsnel in de Westerse wereld. Twee ontwikkelingen hebben daar waarschijnlijk aan bijgedragen. Vanaf de jaren zestig kwam er langzaam maar zeker aandacht voor de intergenerationele effecten van de Holocaust. Kinderen van overlevenden leken last te hebben van het trauma van hun ouders. Daarnaast was er destijds een groeiende groep Vietnamveteranen die gebukt ging onder enorme psychische problemen. Dit leidde in de jaren tachtig tot een golf aan onderzoeken naar de langdurige doorwerking van dramatische gebeurtenissen in iemands leven. Precies waar familieopstellingen zich grotendeels mee bezig houden.
05:28 Ada Byrnes: Iedereen die bepaalde traumatische ervaringen, klein of groot, meemaakt, slaat dat – in mijn visie – op in zijn lichaam. Dat gaat soms wel 5, 6 generaties terug.
05:40 Marjolijn van Heemstra: En is er een soort grens, van verder dan dat gaat het eigenlijk nooit terug?
05:44 Ada Byrnes: Ik denk als je zo ver teruggaat, dan heeft het ook niet zozeer alleen maar met jouw familielijn te maken maar dan is er eigenlijk sprake van een collectief trauma of een archetypisch trauma.
05:55 Marjolijn van Heemstra: Ze noemt Thomas Hübl, een wereldberoemde Zwitserse therapeut die zich veel bezighoudt met collectieve pijn uit het verleden en verschillende vormen van trauma onderscheidt. Je hebt, zegt hij, de persoonlijke trauma's die jou in je eigen leven kunnen overkomen, familie-trauma’s, maar je hebt ook zoiets als het collectieve trauma, dat zich sinds mensenheugenis over de wereld verplaatst, steeds opduikt op een nieuwe plek op aarde waar talloze slachtoffers vallen. En dat doorzingt in generaties die volgen.
We gaan aan de slag. Ada vraagt wat Iris vandaag zou willen opstellen.
06:35 Iris van Santen: Nou misschien het eerste dat me te binnen schiet is toch m’n opa en wat hij er allemaal van vindt.
06:41 Marjolijn van Heemstra: Ada geeft Iris een paar A4’tjes.
06:44 Ada Byrnes: Ze maakt eerst een blaadje voor zichzelf. Een pijltje naar boven is dan de kijkrichting, want soms staan mensen bijvoorbeeld, staat iemand met de rug naar een ander toe en dat wil wat zeggen, dat betekent gewoon dat je de ander niet wilt zien.
07:01 Marjolijn van Heemstra: Oké, ja.
07:00 Iris van Santen: Dat opschrijven dan?
07:04 Ada Byrnes: Ja. En dan eentje voor je opa. Ja.
07:12 Iris van Santen: En dan eerst deze ergens neerleggen he?
07:16 Marjolijn van Heemstra: Dus jij hebt dat plaatje dan vast en jij voelt eigenlijk wat daar doorkomt.
07:23 Ada Byrnes: Daar staat opa op en dan ga ik bijvoorbeeld op opa staan, maar Iris kan ook zelf op opa gaan staan, want dat is het mooie: je kunt van perspectief wisselen. En doordat je van perspectief kunt wisselen heb je ook meer begrip voor de keuzes die je voorouders gemaakt hebben hè.
07:38 Marjolijn van Heemstra: Maar zou ik bijvoorbeeld ook daarop kunnen staan?
07:40 Ada Byrnes: Ja graag
07:41 Marjolijn van Heemstra: Echt waar?
07:41 Ada Byrnes: Ja
07:42 Marjolijn van Heemstra: Oh. Ik wil dat wel proberen.
07:45 Iris van Santen: Wil jij opa Hans zijn in deze opstelling?
07:48 Marjolijn van Heemstra: Ja. Ik weet niet of dat, of daar iets doorkomt he.
07:53 Ada Byrnes: Alles wat je ervaart in je lijf, al is het jeuk aan je grote teen, gewoon noemen.
07:59 Marjolijn van Heemstra: Even kijken wat ik nu voel dan.
Ik stap voorzichtig op het blaadje waar in blokletters ‘Opa Hans’ op staat, dat Iris op een best grote afstand van zichzelf heeft neergelegd.
Even voel ik me een beetje belachelijk maar als ik naar Iris kijk is dat snel voorbij. Stil en ernstig staat ze op haar blaadje. Ik probeer alles wat ik weet van Hans in gedachten te parkeren. Die tiener op de boot naar het oosten, de strijd die later een bezetting bleek, de buitgemaakte typemachine, het huiselijke geweld. Iris heeft haar ogen dicht. Ik sluit ze ook. Ik scan mijn lichaam. Ik onderdruk de gedachte aan de Zulu’s bij wie dit ritueel ooit begon, de vraag wat zij van mij zouden vinden, met m'n bleke kop op m'n sokken op dit A4tje. Voel ik iets anders dan de vermoeidheid die ik hier mee naartoe nam?
Moet ik kijken wat ik voel?
08:50 Ada Byrnes: Ja. Ja.
08:56 Marjolijn van Heemstra: Verbeeld ik het me of ontstaat er een vreemde tinteling in mijn armen? Ja, ik voel het echt. Alsof ze omhoog willen, zich willen uitstrekken.
Ik voel, heel grappig, een onwijze spiertrekking in mijn armen. Naar jou toe. Ja.
09:12 Ada Byrnes: Zou je willen bewegen?
09:14 Marjolijn van Heemstra: Ik pak het blaadje op en schuifel naar Iris toe. Is dit opa Hans? Het wetende veld? Of Marjolijn, die de geschiedenis probeert te herschrijven om haar vriendin gerust te stellen? Ik weet het niet. Ik weet alleen maar dat ik naar haar toe wil, de tranen van haar gezicht wil vegen.
09:37 Iris van Santen: Het doet me heel veel, alsof het goed is ofzo hè. Alsof hij toestemming geeft dat ik dit mag doen.
09:46 Marjolijn van Heemstra: Ja.
09:56 Iris van Santen: Wil je even knuffelen?
09:55 Marjolijn van Heemstra: Ja ik denk het, ik denk wel dat Hans dat wil, ja.
En zo staan we in een omhelzing in dat kleine kamertje van Ada. Hans en Iris, en ik. Hoewel me even niet zo duidelijk is wat mijn plek precies is.
Na de omhelzing stelt Ada Iris' vader op. Mijn armen blijven langs mijn lijf hangen nu. De lichtheid verdwijnt. Een zwaarte in mijn buik. In de twintig minuten die volgen worden er papiertjes verschoven, handen vastgepakt en losgelaten. Drie lichamen op vier vierkante meter voeren een stille dans uit rond een lang verzwegen geschiedenis.
10:33 Iris van Santen: Het voelt wel heel vreemd om ineens heel emotioneel te zijn over mijn opa, terwijl ik dat nooit eerder zo heb gevoeld. En nu is hij zo aanwezig en heb ik ook het gevoel dat het door mij komt dat hij dan nu dit podium krijgt en dat voelt ook als een hele grote verantwoordelijkheid. Dat raakt me heel erg.
10:59 Marjolijn van Heemstra: Na de omhelzing stoppen we. Het is goed voor nu, zegt Ada. Een conclusie komt er niet. Het gaat erom, zegt ze, dat dingen in beweging komen. We lopen naar buiten.
Nou, hoe vond je m'n Hans?
11:15 Iris van Santen: Ik vond het wel heel erg leuk dat we dit gedaan hebben, heel bijzonder.
11:17 Marjolijn van Heemstra: Bizar, echt bizar.
Iris gaat de sessie laten bezinken. Ik blijf achter met vragen. Als een trauma wel vijf of zes generaties doorwerkt, zoals Ada zegt, dan is elk mens toch een wandelend vat vol oud verdriet? De een halfvol, de ander bijna overlopend. Hoe zit het dan met het verschil tussen een getraumatiseerde vader en een getraumatiseerde betovergrootvader? Is er zoiets als een trauma-hiërarchie?
11:45 Iris van Santen: Jij bent dus eigenlijk de tweede generatie?
11:48 Maurits de Bruijn: Ja, zo zou je het dan kunnen zeggen. Qua leeftijd, als het dan om het trauma van de Holocaust gaat, dan hoor ik bij de derde generatie. En als je heel sec kijkt met betrekking tot mijn moeder, dan ben ik tweede generatie. Maar het is natuurlijk ook een trauma van mijn grootouders, dus in die context ben ik dan de derde generatie, alsnog.
12:09 Marjolijn van Heemstra: Schrijver Maurits de Bruijn is 37 en zoon van een Joodse moeder, die als enige uit haar gezin de oorlog overleefde omdat ze als baby bij de buren werd ondergebracht. Haar ouders en twee zussen kwamen om in concentratiekamp Sobibor. Maurits denkt liever niet in verschillen tussen generaties als het over trauma’s gaat.
12:29 Maurits de Bruijn: Als je heel erg nagaat: 'oh maar jij bent eerste, jij bent tweede, bij jou zit het zo. Jouw grootouders hebben dit meegemaakt en dat is dan weer minder erg dan wat mijn ouders hebben meegemaakt, dus..." Dat risico loop je als je heel erg aan die categorieën vast gaat houden. Verdriet is natuurlijk geen taart die op kan gaan. Er zijn natuurlijk mensen die er aanstoot aan nemen dat je een trauma toe-eigent. Of die vinden dat het daar dan op lijkt. Ja, ik heb het mezelf ook weleens afgevraagd van: Ben ik, ben ik me dat verdriet van mijn moeder, die pijn, aan het toe-eigenen? Grappig genoeg is dat geluid, voor zover ik het kan zien dan, ook als het om mij gaat, nooit uit Joodse hoek gekomen. Dat vind ik best tekenend. Want als er dan ook een groep is die er aanstoot aan zou moeten nemen, zou ik denken dat het dan ligt bij de slachtoffers of de nazaten daarvan.
13:29 Marjolijn van Heemstra: Iris, Maurits en ik zitten in een werkkamer van het Rijksmuseum. Iris zocht een generatiegenoot die vanuit eigen ervaring met dit onderwerp bezig is. Maurits schreef een boek over het trauma van zijn moeder en hoe dat doorwerkt in zijn leven, in zijn lichaam.
13:40 Maurits de Bruijn: Mijn moeder was eigenlijk tot aan haar dertigste of nouja, midden twintigste, helemaal prima en toen kreeg ze haar eerste paniekaanval en toen is ze helemaal omgevallen en in huis gaan zitten en daar niet meer uitgekomen voor één of twee jaar. En toen is dat trauma zich gaan manifesteren. Ongeveer rond dezelfde leeftijd heb ik mijn eerste paniekaanval gekregen, en ik ben er nog niet zo lang geleden achter gekomen dat haar paniekaanval en die van mij gewoon één op één hetzelfde verloop hebben gekend. En wij hoorden allebei ineens niks meer. We waren allebei op straat, hier zit dus veertig jaar tussen, maar allebei op straat en ineens werd het geluid weggedraaid en we werden in één keer heel angstig voor onze omgeving en durfden niemand meer te vertrouwen en nouja goed. Ik denk dat het voornaamste bij mij begon vanaf het moment dat die paniekaanvallen zich ook opstapelden.
14:43 Iris van Santen: Ik las ook dat het jou heel erg op was gevallen dat er hier in Nederland eigenlijk heel weinig connectie wordt gelegd tussen hoofd en lichaam. Hoe heb jij dat dan gedaan of... nou ja, wat voor soort therapieën heb je gedaan of hoe heb je dat aangepakt?
14:58 Maurits de Bruijn: Het voelt voor mij ook nog steeds alsof ik er niet ben. Bij die pijn, als ik in therapie zit. Alsof al dat praten van die therapie best wel ontkoppeld is van waar we het echt over hebben. En dat is ook logisch, want hoe ga je praten over een lichaam dat soort van onder spanning staat en dat continu alert is. Dat je heel erg schrikt van ook maar het kleinste geluid en als je partner je onverwachts probeert te omhelzen. Ja daar kun je heel lang over praten maar kom je er zo? Eigenlijk is het inmiddels voor mij heel logisch dat het antwoord dan nee is, of nou, ten dele misschien. En ja, therapie in het westen draait natuurlijk vooral om praten. Het lichaam, of de reactie van het lichaam, is natuurlijk veel eerlijker.
15:47 Marjolijn van Heemstra: Maurits is inmiddels een paar jaar bezig de echo's van zijn moeders’ angst te sussen. Dat hij daaraan toekomt, zegt veel over de tijd en plek waar hij zich bevindt.
15:57 Maurits de Bruijn: Als ik dan naar de generatie van mijn moeder kijk, dan zie ik ook dat die mensen aan het overleven waren of zijn, waardoor ze niet echt, of minder, aan leven toekwamen. En ook minder 'oh let's unpack this', weetjewel. Hoe gaat het eigenlijk met mij, waarom gedraag ik me zo, waarom ben ik bang als ik naar de supermarkt ga of waarom ben ik niet zo goed in het onderhouden van mijn liefdesrelaties of weet ik veel. Het is ergens ook een luxe om je aan dat soort dingen te kunnen wijden. Dus het feit dat ik nu in een land leef waar ik de tijd heb en de gezondheidszorg er op is ingesteld om mij psychische hulp te geven. En waar ik zelf niet met een oorlog bezig hoef te zijn, maar alleen met een die in het verleden heeft plaatsgevonden, dat faciliteert natuurlijk ook dat ik me hieraan kan wijden.
16:50 Marjolijn van Heemstra: Het gaat, zegt Maurits, om het doorbreken van een cyclus.
16:53 Maurits de Bruijn: En of die dan één generatie lang heeft geduurd, twee, drie of tien, maakt geloof ik niet zo heel veel uit. Maar iemand moet wel opruimen en alles wat je niet opruimt, zal in de volgende generatie weer opduiken.
17:08 Marjolijn van Heemstra: Is dat wat er gedaan moet worden na het gesprek met Maurits, massaal opruimen? Maar is daar ruimte voor? Hoeveel verleden past er in een heden?
Ik luister naar een interview met Thomas Hübl, de Zwitserse traumatherapeut waar Ada het over had. Hij zegt dat trauma’s uit een verleden juist meer ruimte innemen als we ze geen aandacht geven, ons er niet van bewust zijn. Dan blijven ze onder de oppervlakte doorzingen. Stel je voor, zegt hij, je hebt een groot tv-scherm en je ziet een vreselijke scène. Vervolgens gooi je de tv in de oceaan en de tv zinkt verder en verder weg, tot hij verdwijnt in de duisternis - het onderbewuste van de mens. En stel je dan nu voor dat er miljoenen tv's tegelijk in de oceaan zinken, en ze liggen daar in het donker, terwijl ze nog altijd dezelfde gruwelijke scènes afspelen. Zo werkt het met collectief trauma. Het is diep weggezonken, maar niet opgelost in het water. Het is er, het blijft bestaan. Als achtergrondruis op onze bodem.
Ik zak in een diepe slaap met het Duits klinkende Engels van Hübl in mijn oor en ook met het verlangen naar een wat concretere benadering van dit verhaal; iets minder waterige metaforen, iets meer vaste grond. Een verklaring voor die uitgestrekte armen.
18:56 Marco Boks: Mijn verklaring zou zijn dat jij kennelijk zo psychologisch en sociaal sensitief in elkaar zit, dat je aanvoelt wat in de sociale context op dat moment een relevante sensatie is.
19:13 Marjolijn van Heemstra: Dit is Marco Boks, een concretere naam is moeilijk te verzinnen. Hij is psychiater en hoofd van het zorgprogramma stress en trauma op de afdeling psychiatrie van het UMC Utrecht. Zijn onderzoek richt zich op het begrijpen en behandelen van de lichamelijke veranderingen ten gevolge van psychotrauma. Ik heb hem net gevraagd naar die armen van opa Hans, dat vreemde gevoel dat ik ze naar Iris wilde uitstrekken. Waar kwam dat vandaan?
19:42 Marco Boks: Ja, je kunt, je kunt allerlei verklaringen bedenken, maar ik ben altijd nog steeds na zoveel jaren verbaasd over de sociale subtiliteit van ons mensen. We zijn heel erg in staat om te lezen, waar te nemen, te bedenken hoe een sociale context in elkaar zit. En dat, we kunnen dat veel subtieler communiceren dan menig persoon zich realiseert. En dat heeft een belangrijke functie. Omdat we eigenlijk in hele dichte sociale groepen kunnen leven, terwijl dat natuurlijk best heel ingewikkeld is als je beperkte resources hebt voor voedsel of voor aandacht of voor wat een mens maar nodig heeft.
20:29 Marjolijn van Heemstra: Dus eigenlijk is het dan zo dat in die familieopstellingen, als ik even uitga van deze verklaring, dat je niet zozeer iets doorkrijgt van degene die er niet is, maar dat je zelf je eigen sociale sensitiviteit gebruikt om de situatie te verbeteren.
20:46 Marco Boks: Precies, precies. Je voelt aan wat er eigenlijk op dat moment van jou verwacht wordt, wat het meest optimale zou zijn. En daarom krijg je de neiging om dat te doen.
21:01 Marjolijn van Heemstra: Zoals Marco het uitlegt, zijn familieopstellingen niet zo ongrijpbaar als ik dacht. Is het gewoon een manier waarop we onze sociale fijnzinnigheid inzetten om verbinding te maken met het verhaal van een ander. Er is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar familieopstellingen maar het onderzoek dat er is, wijst erop dat er tijdens een opstelling spiegelneuronen actief zijn, een speciale groep zenuwcellen die ons helpt om vrijwel direct, instinctief te begrijpen wat andere mensen ervaren. En daardoor kunnen we met een troostende oplossing komen in zo'n opstelling. Instinctief voelen we, dankzij die spiegelneuronen, wat het verhaal nodig heeft. Twee uitgestrekte armen bijvoorbeeld.
In Marco’s werkkamer lijkt weinig aan dit verhaal nog ongrijpbaar. De klachten die Iris ontwikkelde toen het verhaal van opa Hans ter sprake kwam op haar werk, diezelfde rugpijn als haar vader? Hij vindt het allemaal niet meer dan logisch.
22:04 Marco Boks: Nee, ik vind het helemaal niet vreemd klinken. We denken dat er heel veel verschillende manieren zijn waarop dat wordt overgedragen. Heel veel van die manieren zijn natuurlijk heel subtiel. Mensen zijn eigenlijk als geen andere diersoort in staat om sociale communicatie te voeren met hun gezicht, waar ze niet over spreken of de toon waarop ze spreken, en zo leren we van elkaar op wat voor manier het acceptabel is om over bepaalde dingen te spreken. En op die manier zijn er ongetwijfeld ook allerlei cues geweest die jou hebben geleerd over nou ja, die geschiedenis is ingewikkeld, daar moet je maar niet over praten.
22:45 Marjolijn van Heemstra: Het vele dat er niet gezegd wordt, heeft een grotere invloed dan het beetje wat er wel gezegd wordt, lees ik later in een onderzoek naar de overdracht van trauma. Hoe minder er gesproken wordt over een dramatische geschiedenis, hoe meer impact die geschiedenis kan hebben op een volgende generatie. Via kleine cues wordt het verhaal woordeloos gecommuniceerd, zegt Marco. Subtiele blikken, lichaamshoudingen, tempo van spreken en een heel subtiele toonsoort als een gesprek in de gevarenzone dreigt te komen.
23:16 Marco Boks: Dus je bent denk ik wel degelijk afgestemd op die geschiedenis.
23:22 Marjolijn van Heemstra: Tot nu toe heeft Iris steeds gezegd dat ze haar geschiedenis niet kende op het moment dat ze de lichamelijke klachten ontwikkelde. Maar zoals Marco het nu uitlegt, kende ze die geschiedenis wel degelijk, alleen niet zoals wij ‘kennen’ normaal definiëren.
In de westerse wereld, legt Marco uit, zien we lichamelijke kennis niet echt als kennis. Als iets opspeelt in ons lichaam, zijn we niet gewend dat als informatie te zien. We zien dat meestal als klacht. Als iets wat je met medicatie bestrijdt. Marco vertelt dat ze bij het UMC inmiddels aan het onderzoeken zijn hoe ze een fysiekere vorm van traumatherapie kunnen inzetten. Traumasensitieve yoga bijvoorbeeld.
24:06 Marco Boks: Omdat we zien dat veel van deze problematiek zich lichamelijk manifesteert en dat dat wellicht ook een sleutel kan zijn om mensen van dit soort klachten af te helpen.
24:18 Marjolijn van Heemstra: Iris kende haar geschiedenis alleen lichamelijk . Met de kennis van gebaren, blikken, onderhuidse spanning. En dan is het eigenlijk heel logisch, zegt Marco, dat haar reactie ook lichamelijk was toen de brieven van opa Hans die geschiedenis aan haar opdrongen. Je kunt alleen maar reageren met de kennis die je hebt.
24:38 Marco Boks: Die lijken op de klachten van je vader, omdat je natuurlijk gedeeltelijk ook genetisch op je vader lijkt. Dus een gedeelte van zijn kwetsbaarheden en ook een gedeelte van zijn emotionele coping zal je hebben geërfd. En op die manier is het dan ook niet verwonderlijk dat, nou ja, wanneer zo'n stressor zich aan je manifesteert - want laten we het dan maar zo noemen -, dat je ook reageert op een manier die aan je vader doet denken, zowel lichamelijk als psychisch of emotioneel.
25:12 Marjolijn van Heemstra: Marco ziet het vaak terug in zijn werk als psychiater. Hij noemt dit het ‘rimpeleffect’ van trauma. En zo zijn we toch weer terug bij de water-metaforen. Trauma is de plons van een steen in de vijver; het water rimpelt generaties door. En trouwens niet alleen maar door de subtiele lichaamstaal van de mensen waarmee je opgroeit.
Nurture is niet de enige rimpelfactor. Nature, aanleg, speelt wellicht ook een rol.
25:45 Marco Boks: We weten vrij zeker dat in de baarmoeder, maar waarschijnlijk ook in de spermatozoön, dus de mannelijke geslachtscellen, het nageslacht voorbereid wordt op de omstandigheden na de geboorte. En dat is super handig van de natuur, want als je in een, in een situatie terechtkomt waar heel weinig voedsel is, dan is het heel handig als je voorgeprogrammeerd bent dat je met weinig voedsel kan leven. En zo denken we dat er ook aanpassingen worden aangeboren in een omgeving met veel stress. En dat zijn dus aanpassingen die aan de werking van de genen gedaan worden - dus niet de genen zelf, maar de werking van de genen - in Utro, in de baarmoeder.
26:31 Marjolijn van Heemstra: Dat dit van één generatie op de volgende werkt is aannemelijk, zegt Marco. Maar of dat nog in meer generaties doorwerkt, is niet zeker.
26:42 Marco Boks: Er zijn mensen die beweren dat het zo is en een van de onderzoeken die hiernaar gedaan is, vond plaats bij nabestaanden van de Holocaust. Maar het wetenschappelijke bewijs daarvoor kun je makkelijk aanvechten, zeg maar. Want het is heel erg moeilijk om al die andere mechanismen die ik nu net noemde, dus die culturele mechanismen, de psychologische mechanismen en de genetische mechanismen te onderscheiden van iets in de aanpassingen van genen zeg maar, die dan op volgende generaties overgaat.
27:18 Marjolijn van Heemstra: Waar hij meer van overtuigd is, is de maatschappelijke factor. De cultuur, de tijdgeest, die een trauma soms in stand houdt door er systematisch van weg te kijken. Een cultuur waarin bijvoorbeeld decennia lang geen plaats was voor de drama’s die zich in Indonesië hebben afgespeeld.
27:37 Marco Boks: Om dat specifieke ‘rimpeleffect’ uit te doven, zal er gezocht worden naar manieren waarop dat verhaal geïntegreerd kan worden. Dat het niet een apart verhaal is dat elke keer tot uitsluiting leidt, maar op een bepaalde manier de plek krijgt die daar recht aan doet, zodat een volgende generatie daar niet opnieuw door hoeft getraumatiseerd te worden of opnieuw die stress moet ervaren dat hun verhaal er niet mag zijn. Er moet een manier gevonden worden waardoor dat verhaal onderdeel ervan wordt, een manier waardoor de kwetsbaarheid en het verdriet gedeeld worden, zodat het zich niet meer hoeft te herhalen.
28:14 Marjolijn van Heemstra: Ja en dat gaat eigenlijk over erkenning dan, of luisteren?
28:23 Marco Boks: Ik zou denken dat erkenning daar een belangrijk onderdeel van is. Daarom is het denk ik als maatschappij wel belangrijk om dat soort dingen te vertellen. Daarom denk ik ook dat die tentoonstelling heel gunstig is. Daar kan dat verhaal, zeg maar, gehoord en gezien worden en zo kom je meer tot een synthese waarin het één verhaal wordt waarin iedereen zegt: 'Hee ja, dat is gebeurd, en dat is van ons'. Daarom is het denk ik ook heel relevant dat jij dit traject volgt, omdat je een beetje in het klein doormaakt wat in de maatschappij in het groot zal moeten gebeuren.
28:56 Marjolijn van Heemstra: Ik kijk naar Iris, die instemmend knikt op haar stoel. Het gesprek lijkt haar op te luchten.
Dus eigenlijk wist Iris' lichaam eerder wat het voor haar betekende dan haar hoofd.
29:08 Marco Boks: Dat denk ik, dat denk ik.
29:10 Marjolijn van Heemstra: Als we teruglopen door het gangenstelsel van het Utrechts Medisch Centrum wil Iris wil nog even nadenken over het gesprek, ‘s avonds stuurt ze me een voice memo.
29:19 Iris van Santen: Ik vond het heel fijn. Ik ben toch gaan twijfelen of het allemaal wel klopte wat ik voelde, maar nu voel ik dat dit de goede weg is.
29:28 Marjolijn van Heemstra: De afgelopen weken heeft ze zich afgevraagd of ze niet gewoon wat pijnstillers had moeten nemen in plaats van dit kronkelpad naar haar geschiedenis in te slaan. De gesprekken met Marco gaven vertrouwen. Wat ze voelde was niet abnormaal. Zoals geschiedenis sporen trekt in een landschap, zo doet het dat ook in een lichaam. En het loont soms om die sporen te volgen. Maar er is nog een vraag die open staat: dat moment bij de lichaamscoach.
29:57 Iris van Santen: En op een gegeven moment ging m'n hele lichaam in een soort weerstand, het verstijfde. Alsof ik opgesloten zat in een lichaam waar ik niet uitkwam en het enige wat ik kon denken was aan m'n vader en aan m'n oma.
30:21 Marjolijn van Heemstra: Iris wil begrijpen wat dat was. En dus nemen we een nieuwe afslag. We verlaten het pad van de rugpijn en de hartkloppingen en volgen de echo van die vreemde paniek die eventjes Iris’ lichaam verlamde.
Deze podcast is gemaakt door en met Marjolijn van Heemstra en Iris van Santen. Muziek en montage: Roald van Oosten. Redactie-assistent: Anne Kuit. Eindredactie: Laura Stek. Als geschiedenis in je opstaat is een podcast van de VPRO, OVT, de NPO, Stichting Marjolijn van Heemstra en het Rijksmuseum, met steun van DutchCulture.