In het omgaan met de media was de Amsterdamse burgemeester Van Hall niet erg handig. Hij verscheen in ontredderde toestand op 19 maart 1966 in het tv-programma Mies en scène. De die middag door hem geopende foto-expositie over Het Huwelijk was uit de hand gelopen. Beelden van de heftige botsing tussen politie en provo’s waren eerder die avond in actualiteitenrubriek Achter het nieuws uitgezonden. Bij Mies vertelt Van Hall – bijna in tranen – vooral geschokt te zijn dat een joodse politieman voor fascist was uitgemaakt. En smeekte om een afkoelingsperiode in de berichtgeving, om escalatie te voorkomen.
Voor het satirische tv-programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer aanleiding voor een door Hugo Brandt Corstius geschreven scène waarin Aad Kosto (in de rol van Van Hall) in de stoel zat bij Else Hoog (als Mies Bouwman) en zei: ‘Wij overwegen op het ogenblik om onze Joodse agenten uit ons korps een insigne mee te geven, een ster of zoiets, zodat iedereen direct kan zien dat er niet tegen hem gescholden mag worden, wat hij ook doet.’ Waarna hij hysterisch huilend werd weggevoerd door mannen in witte jassen. De Vara schrapte de scène om wille van de afgekondigde radiostilte. De redactie van Zo is het wees erop dat juist dit soort onderwerpen de basis waren van het programma: geen gehoor geven aan een oproep door het gezag. Het programma stopte hierna.