Hieronder alle 20 vragen. Meteen naar de antwoorden? Klik hier.
Dit zijn de vragen van de dertiende editie van de Nationale Wetenschapsquiz, uitgezonden in 2006.
Vraag 1: Het is oudejaarsavond en je besluit dat het leuk zou zijn om champagne met een lekkere schuimkraag neer te zetten. Hoe krijg je champagneschuim stabiel?
- Door een scheutje bier toe te voegen
- Door er een schepje suiker bij te gooien
- Door er stikstof in te blazen
Vraag 2: Houd als een ober een bord hete soep op de gespreide vingers van je hand. Draai je hand met daarop het bord rond. Hoeveel rondjes moet je draaien voordat je arm weer terug komt in de beginstand?
- 1
- 2
- 3
Vraag 3: Je beklimt een berg tot op honderd meter hoogte. Je kunt tot aan de horizon kijken. Naar welke hoogte moet je klimmen om vier keer zo ver te kunnen zien?
- 400 meter
- 1600 meter
- 3200 meter
Vraag 4: Waarom zijn er vooral bij aflandige wind kwallen aan de kustlijn?
- Omdat er dan veel algen aan de kust te vinden zijn
- Omdat ze warm water zoeken
- Omdat ze worden meegevoerd door de stroming
Vraag 5: Wat is het zwaarst: een liter volle melk of een liter magere melk?
- Ze zijn even zwaar, een liter is een liter
- Een liter volle melk
- Een liter magere melk.
Vraag 6: Waardoor is de Engelse wijnbouw te gronde gegaan?
- Doordat in de dertiende eeuw het drinken van wijn verboden werd
- Door de kleine ijstijd
- Door de huwelijken van Engelse koningen
Vraag 7: Twee wolken bevatten evenveel water. De ene is ontstaan in vervuilde lucht en de andere in schone lucht. Uit welke wolk zal het eerst regen vallen?
- Uit de wolk in de vervuilde lucht
- Uit de wolk in de schone lucht
- Het maakt geen verschil
Vraag 8: Quizdeelnemers wordt gevraagd om geen kleding met een fijn streepjespatroon te dragen wanneer zij op tv verschijnen. Waarom is dat?
- De verticale strepen onderbreken de timing van het digitale signaal
- Streepjespatronen veroorzaken interferentie met de scanfrequentie van de camera's
- Een gestreept patroon produceert valse kleuren op de analoge tv thuis
Vraag 9: Groenland is op sommige wereldkaarten even groot als Australië? Hoe kan dat?
- Dat is een politieke keuze van de kaartenmaker
- Dat is een optische illusie, doordat Australië geheel door grote oceanen is omgeven
- De kaarten zijn gemaakt om kompaskoersen uit te zetten
Vraag 10: Hoe kun je een ei zo koken dat de dooier stolt en het eiwit niet?
- Door het ei 18 seconden in de magnetron te zetten op 400 watt
- Door het ei 8 uur lang in water van 63 graden te laten staan
- Door het ei 12 minuten lang afwisselend 30 seconden in kokend water en 30 seconden in ijswater te dompelen
Vraag 11: Vlak achter een voorligger verbruikt een fietser minder energie dan als hij alleen fietst. Maar heeft de koprijder ook profijt van die situatie?
- Nee, integendeel, hij moet wat harder trappen
- Nee, het maakt geen verschil
- Ja
Vraag 12: Je hebt twee identieke bakjes met in de bodem een identiek gaatje. Bij één bakje bevestig je onder het gat een twintig centimeter lang rubberslangetje. Je vult beide bakjes met evenveel water. Welk bakje loopt het snelst leeg?
- Het bakje met het slangetje
- Het bakje zonder slangetje
- Beide bakjes lopen even snel leeg
Vraag 13: Wat gebeurt er wanneer je een stalen kogel in de Marianentrog dumpt?
- Hij zal steeds sneller zinken
- Hij zal steeds langzamer zinken
- Hij zal op zekere diepte blijven zweven in het water
Vraag 14: Je doet een dekbedhoes samen met kleiner wasgoed in de wasmachine. Hoe komt het dat aan het eind van het wasprogramma het kleine wasgoed in de dekbedhoes gedraaid is?
- Door het heen en weer bewegen van de trommel
- Doordat klein wasgoed gevoeliger is voor waterwervels dan groot wasgoed
- Door het oppervlakteverschil tussen de dekbedhoes en het kleine wasgoed
Vraag 15: Wat is het nut van al die plooien in je oorschelpen?
- Ze dempen harde geluiden
- Ze zorgen ervoor dat je kunt horen op welke hoogte een geluidsbron zich bevindt
- Ze zorgen ervoor dat je geluid van links en rechts kunt onderscheiden
Vraag 16: Je krijgt achter elkaar in willekeurige volgorde zes taarten te zien van verschillende grootte. Na elke taart moet je beslissen of je deze wilt of niet. Je mag maar één keer ja zeggen. Wat is de beste strategie om de grootste taart te bemachtigen?
- Je verwerpt de eerste twee mogelijkheden en kiest daarna voor de eerste taart die groter is dan de eerste twee
- Je verwerpt de eerste vier mogelijkheden en kiest daarna voor de eerste taart die groter is dan de eerste vier
- Met een dobbelsteen, want het zal altijd een gok blijven
Vraag 17: Is het waar dat de zee rustiger wordt als er olie op de golven drijft?
- Ja, maar alleen bij zeer grote hoeveelheden olie, zodat er een dikke laag ontstaat
- Ja, maar alleen bij een zeer dun laagje olie
- Nee, het is een fabeltje
Vraag 18: Met een staafmagneet kun je een kilo ijzer optillen. Je zaagt de staaf precies doormidden. Hoeveel kun je maximaal met elk van de twee kleine staven optillen?
- Ongeveer een kilo
- Rond ¾ kilo
- Iets meer dan een pond
Vraag 19: In een badkuip met 100 liter water drijft een bootje met daarin 10 kilo zout. Je vervangt het zout door een steen van 10 kilo en lost het zout op in de badkuip. Wat gebeurt er met het waterpeil?
- Het stijgt
- Het daalt.
- Het blijft gelijk
Vraag 20: Hoe schenk je een volle fles met vloeistof het snelste leeg?
- Door hem recht en zo stil mogelijk op zijn kop te houden en op de bodem te tikken
- Door eerst te schudden en hem met de flessenhals schuin naar beneden te houden
- Door hem eerst om zijn lengteas rond te draaien en hem met de flessenhals schuin naar beneden te houden