Hieronder alle 20 vragen. Meteen naar de antwoorden? Klik hier.
Dit zijn de vragen van de achtste editie van de Nationale Wetenschapsquiz, uitgezonden in 2001.
Vraag 1: Je hebt twee identieke glazen, één met rode en één met witte wijn. Je doet een lepeltje rode bij de witte. Je roert en je doet dan één lepeltje van de vermengde wijn in de rode. Welke wijn heeft de hoogste graad van vermenging?
- De 'rode' wijn
- De 'witte' wijn
- Beide dezelfde
Vraag 2: Aristoteles deed in zijn 'Traktaat over de Meteorologie' de aanbeveling vlees altijd goed heet aan te braden, want dan zou het malser en sappiger blijven. Had hij gelijk?
- Ja, als je het vlees snel dichtschroeit, kan het vocht er niet zo gemakkelijk uit
- Ja, maar dat geldt alleen voor jong spiervlees
- Nee, het vlees behoudt meer vocht wanneer het op matig vuur gebraden wordt
Vraag 3: Als je in een stille omgeving je vingers in je oren steekt, hoor je een laag rommelend geluid. Wat veroorzaakt dat geluid?
- Het pompen van je hart
- De spieren in je armen en handen
- De druk op je oorzenuwen
Vraag 4: Kun je beter leren met muziek op de achtergrond?
- Ja, het geheugen functioneert beter met achtergrondmuziek
- Nee, als het stil is neem je de leerstof beter op
- Dat ligt aan het soort muziek. Klassieke muziek stimuleert het geheugen, popmuziek juist niet
Vraag 5: Wat is pijnlijker: geraakt te worden door een harde nieuwe tennisbal of door een slappe ouwe, die met dezelfde snelheid op je af komen?
- De harde nieuwe
- De slappe ouwe
- Het is allebei even pijnlijk
Vraag 6: Twee voetgangers gaan van A naar B. De ene wandelt, de andere zet er flink de pas in. Het regent gestaag en de druppels vallen recht naar beneden. Wie wordt het natst?
- De trage
- De snelle
- Ze worden beiden even nat
Vraag 7: Je wilt een kabel strak om de maan spannen. Helaas is de kabel één meter te kort. Je besluit de hele kabel in een goot te leggen. Hoe diep moet die goot zijn?
- Circa 1 meter
- Circa 16 centimeter
- Circa 1 millimeter
Vraag 8: Je kunt je gemeen snijden aan de rand van een vel papier. Hoe komt het dat zo'n wond pijnlijker aanvoelt dan een diepe snijwond?
- De pijnreceptoren worden extreem geprikkeld
- Dat is het psychologische effect van een schrikreactie
- Papier bevat enzymen die de zenuwen direct aantasten
Vraag 9: Je rolt een biljartbal door een gekromde buis. Hoe rolt de bal verder aan het einde van de buis?
- Hij vervolgt de kromming
- Hij vervolgt de kromming een stukje en rolt dan recht verder
- Hij rolt recht verder
10. Jantje zegt dat Pietje liegt. Pietje zegt dat Klaasje liegt. Klaasje zegt dat Jantje en Pietje allebei liegen. Wie liegt er eigenlijk?
- Jantje liegt
- Pietje liegt
- Jantje en Pietje liegen allebei
Vraag 11: Het is helder, zonnig weer met hier en daar een wolk. Drijven deze wolken?
- Nee, ze drijven niet, maar vallen heel langzaam doordat water zwaarder is dan lucht
- Ja, ze drijven doordat de soortelijke massa van de wolken net iets kleiner is dan die van lucht
- Nee, ze stijgen langzaam doordat ze sterk uitzetten
Vraag 12: Wat verandert er aan het geluid dat een kerkorgelpijp produceert, als er in plaats van lucht pure kooldioxide in geblazen wordt?
- Het geluid wordt hoger
- Het geluid wordt lager
- Het geluid houdt dezelfde toonhoogte
Vraag 13: Plassen vissen?
- Ja, maar zoetwatervissen plassen veel meer dan zoutwatervissen
- Ja, maar zoutwatervissen plassen veel meer dan zoetwatervissen
- Nee, vissen plassen niet
Vraag 14: Twee hellingen zijn even hoog en in een rechte lijn gemeten even lang. De ene helling loopt recht naar beneden, de andere is enigszins hol. Je laat op hetzelfde moment van beide hellingen een knikker rollen. Welke knikker is het eerst beneden?
- De knikker op de rechte helling
- De knikker op de holle helling
- Ze komen tegelijk aan
Vraag 15: De astrologie wordt niet tot de wetenschap gerekend. Welk van de volgende argumenten is daarin doorslaggevend?
- De astrologie maakt gebruik van onzichtbare krachten
- De uitspraken die de astrologie doet zijn niet toetsbaar
- Astrologen verklaren onjuist gebleken voorspellingen met hun bestaande theorie
Vraag 16: Je hebt twee vislijnen, een lange en een korte. Welke zal bij een ruk van een grote vis het gemakkelijkste breken?
- De lange
- De korte
- Maakt niet uit
Vraag 17: In een teil water drijft een groot houtblok met daarop vastgelijmd een baksteen. Je draait het houtblok om, zodat de baksteen onder water aan het blok hangt. Wat gebeurt er met het waterpeil?
- Het daalt
- Het stijgt
- Het blijft gelijk
Vraag 18: Wat is het evolutionaire voordeel van smalle heupen bij de man?
- Snel bochten kunnen nemen
- Efficiënt kunnen lopen
- Hoog kunnen springen
Vraag 19: Wat biedt de beste verklaring voor het feit dat vliegtuigen kunnen vliegen?
- De flogiston-theorie van Stahl
- De wetten van Newton
- Het lift-principe van Bernoulli
Vraag 20: Welke vijver is het meest geschikt om dienst te doen als spiegel?
- Een heldere vijver met een donkere bodem
- Een heldere vijver met een witte bodem
- Een troebele vijver