Auteur Sander Heijne is kritisch op de groei die het marktdenken in de publieke sector en het onderwijs van de afgelopen decennia heeft voortgebracht. Hij gaat terug naar school en onderzoekt de kloof tussen leerlingen die van huis uit alles mee hebben en zij die niet met die zilveren lepel in de mond geboren zijn.

Sander Heijne

de doorgeslagen markt

Vanaf de jaren tachtig is de samenleving verzakelijkt. Alles moest meetbaarder, efficiënter en in alles was een product te ontdekken. Die zakelijke benadering paste in het nieuwe denken over economie en maatschappij, waarin de wetten van de markt tot dogma waren verheven. Het ontaardde in een systeem met winnaars en verliezers.  

Overheidsbemoeienis kwam door die benadering in een kwaad daglicht te staan. Staatsbedrijven zoals het nationale postbedrijf (de PTT) of de Nationale Spoorwegen (NS) werden geprivatiseerd en de overheid trok zich terug. 

Volgens auteur Sander Heijne is die benadering in een studeerkamer bedacht en is die economische logica nauwelijks gestoeld op de praktijk. Economen kijken volgens hem naar economie alsof het een exacte wetenschap is zoals bijvoorbeeld natuurkunde. Maar, betoogt Heijne, de wet van de zwaartekracht brengt altijd en eeuwig hetzelfde resultaat teweeg: hoe zwaarder een object, hoe sneller het valt.

In de economie is er juist nooit iets helemaal hetzelfde, je kunt slechts voorspellingen doen op basis van de geschiedenis. En dan nog komen die voorspellingen vaak niet uit.  

Toch is het marktdenken doorgevoerd in de volkshuisvesting, de zorg en het onderwijs met de belofte dat alles dan goedkoper, efficienter en beter zou worden. Die belofte is nergens uitgekomen.

In ziekenhuizen zien directeuren zich soms verplicht om verpleegkundig personeel te ontslaan, zodat ze boekhouders voor hen in de plaats kunnen aannemen. Die boekhouders hebben die directeuren namelijk nodig om aan de zorgverzekeraar te kunnen rechtvaardigen dat het geld in het ziekenhuis wordt besteed aan zorg. Diezelfde kafaëske taferelen ziet Heijne in het onderwijs.  

voor een dubbeltje geboren

Heijne woont een les bij van onderwijzer Bjorn Schettegat op de ISG Arcus in Lelystad. In de les vraagt Schettegat aan de leerlingen of zij het spreekwoord 'als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje' kennen. 

Wat Schettegat opvalt is dat veel leerlingen geloven dat als je maar hard genoeg werkt, je kunt bereiken wat je maar wilt. Dat is volgens hem niet zo. Er wordt volgens hem vooral ingezet op de kansrijken en de rest heeft het nakijken. Hij hekelt de houding van de overheid, omdat ze scholen dwingen om kinderen op te leiden in het belang van de maatschappij, in plaats van in het belang van het kind.   

Bjorn Schettegat op de ISG Arcus in Lelystad

Lars Hensen in zijn slaapkamer

Voor een verhaal over wat er kan gebeuren als Nederland niet meer geeft om de mensen die voor een dubbeltje geboren worden, hoef je niet ver te zoeken. Conciërge Lars Hansen werkt op een Amsterdamse basisschool. Na een scheiding stond Hansen op straat en wat hij ook probeerde, het lukte hem niet om nieuwe woonruimte te vinden. 

Instanties die hem zouden moeten helpen, adviseerden hem om maar in Groningen te gaan zoeken en voor het Leger des Heils voldeed hij niet aan de criteria om hulp te vragen. Hansen heeft namelijk geen drank- of drugsverslaving, of depressieve gevoelens. Hij wil alleen een dak boven zijn hoofd. Nu woont hij weer bij zijn ouders. Zijn dochtertje bezoekt hem soms op zijn kamer van negen vierkante meter.  

Geert-Jan Segers

je geld of je leven?

Het centrale idee dat Sander Heijne en medeauteur Hendrik Noten in hun boek Fantoomgroei beschrijven, is dat de economische groei die onze samenleving nastreeft niet in het belang is van ons welzijn en ook geen duurzame en gelijk verdeelde groei is.

Dat idee heeft implicaties voor hoe we over zaken als zorg, huisvesting en onderwijs denken. De kritiek van Heijne en Noten op het huidige economische model is aangeslagen in de Tweede Kamer. Ook bij partijen als de Christenunie en de VVD.

Het liet politieke kopstukken inzien dat het bruto nationaal product niet genoeg is om te laten zien of het goed gaat met een land. En om dat maar weer toe te spitsen op het onderwijs: In de woorden van Christenunieleider Geert-Jan Segers zou de belangrijkste vraag daar niet langer moeten zijn hoe je het snelste rijk wordt, maar hoe je je talenten het beste kan inzetten voor het belang van ons allemaal.  

extra kijk- en leestips

100 dagen voor de klas

Hoe is het om leraar te zijn op een middelbare school? Tim den Besten en Nicolaas Veul gaan aan de slag als buitengewoon stagiair op scholengemeenschap ISG Arcus in Lelystad. Een portret vol emotionele ups en downs van twee beginnende docenten. Tim geeft Nederlands op het VMBO en Nicolaas geschiedenis en maatschappijleer op het HAVO/VWO en VMBO. Hoe houd je orde in de klas? Wat is een goede les? Hoe win je het vertrouwen van pubers? En hoe ga je om met social media, pesten en gepest worden?

extra kijk- en leestips

Fantoomgroei

Sander Heijne en Hendrik Noten laten in ‘Fantoomgroei’ zien dat onze economie al ver voor de coronacrisis ontspoorde. Bedrijfswinsten zijn sinds de jaren tachtig geëxplodeerd, maar werkenden zagen de economische groei nauwelijks terug in hun portemonnee. Vitale sectoren als de zorg, het onderwijs en de politie werden ondertussen uitgehold. Hoe kan dat? En waarom accepteren we dat?