Visser Nikos Katsouris en zijn vrouw Katarina runnen een viswinkel op Lesbos. In de winkel verkopen ze de vis die Nikos vangt.
Toen ze in 2014 de eerste vluchtelingen op de stranden van Lesbos zagen arriveren besloten ze meteen dat ze al die mensen moesten helpen. Zelfs voordat er een kamp werd ingericht om de mensen op te vangen gaven ze hen te eten.
Ze deelden elke dag voedselpakketten uit met daarin zeven of acht sardientjes, een stukje tomaat, komkommer en een hompje brood. Dat maakt vijftienduizend sardientjes per dag. Ze richtten een gaarkeuken in om zoveel mogelijk monden te kunnen voeden.
Nog steeds kookt het echtpaar Katsouris eten voor zoveel mogelijk vluchtelingen. En na de brand in september 2020 vingen ze ook vluchtelingen op. Ze hebben het er druk mee. Nikos heeft alleen 's nachts soms tijd om eens na te denken, als hij aan het vissen is op zee.
Niet iedereen is blij met wat Nikos en Katerina doen voor de vluchtelingen. Sommige eilandbewoners zijn de onveranderlijke situatie rond het vluchtelingenkamp en het wegkijken van de EU zat. In hun optiek houden het echtpaar Katsouris de situatie in stand met hun hulp. Gevolg: de omzet van de viswinkel is meer dan gehalveerd de laatste jaren en oude vriendschappen liepen stuk.