Regisseur Britta Hosman: ‘In dorpen in het oosten van Polen, waar 60 à 70 procent van de inwoners Joods was, hebben sommige Poolse burgers tijdens de Tweede Wereldoorlog actief meegeholpen die Joden te vermoorden. Dat is een feit, maar daar wordt niet over gepraat. Rafał Betlejewski, een kunstenaar, vindt dat beschamend, en wil er iets aan doen.
We gingen met hem naar het stadje Węgrów, waar hij op de muur wilde schilderen: ‘”Jood, ik mis je”. Samen met de huidige bewoners, en met een joodse vriend van hem. Om zo de discussie over dat verleden te openen, en als gebaar van verzoening. De actie was aangekondigd op facebook. Er waren best veel mensen op af gekomen, en ook heel veel politie. Ook waren er een paar mannen met een grote bek. Die reageerden heel agressief, zo van: opdonderen, kunstenaar, we gaan je niet helpen, je bent ons alleen maar aan het uitdagen. Intimiderend. De spanning liep op, en niemand stond op om de kunstenaar te helpen. Er kwam wel een vrouw naar ons toe, die zei dat ze zich doodschaamde. “Ik zou wel mee willen doen, maar ik durf het niet,” zei ze.
Waarom wist ze ook niet zo goed, maar het had met de sfeer te maken. Er was geen geweld, toch voelde ik wel dat het uit de hand gelopen zou zijn als de politie er niet bij was geweest. Wat ze nou eigenlijk tegen deze actie hadden, tja, ze wensten niet geprovoceerd te worden, zeiden ze. Ergens vond ik dat ook wel, maar als je er goed over nadenkt: wat is er nou zo provocerend? En dat ze meteen in het defensief gaan, wat zegt dat over zo’n stadje? Wat we daar voelden op dat pleintje, dat was eigenlijk zo eng, dat ik me ergens een beetje kon voorstellen hoe het zou zijn als je hier Joods was, en de Duitsers waren net binnengevallen. Het zette de deur open voor het antisemitisme. Dat voelde ik wel. En ik hoop dat dat ook in de uitzending een beetje voelbaar is.
Toen het voorbij was en we terugreden naar ons hotel, belden de kunstenaar vanuit zijn auto om ons te melden dat we gevolgd werden door vier mannen in een auto. We durfden daarna niet goed weg, want wie waren dat, en wat wilden ze van ons? Ik liet het hotel de politie bellen, en toen kwam de aap uit de mouw: dit waren politiemannen in burger. Aan de ene kant grappig, maar het gaf me toch een gek gevoel. In de twee dagen dat we in Węgrów waren, verloor de politie ons geen moment uit het oog. Voor onze veiligheid, natuurlijk, maar wat zegt dat over dit stadje?’