In theorie is het mogelijk. Kloneren heeft jarenlang weerstand ondervonden door de maatschappij, maar sinds schaap Dolly in 1996 gebeurt het steeds vaker met dieren. In Nederland is kloneren verboden, maar gekloonde dieren importeren mag wel. In landen als China en Australië worden bijvoorbeeld varkens massaal voor de wetenschap én voor voedselvoorziening gekloond. Inmiddels is de wetenschap bijna op het punt gekomen dat we van normale lichaamscellen stamcellen kunnen maken, die we vervolgens weer kunnen veranderen in zaad- en eicellen. Hierdoor is het theoretisch mogelijk om iemand te klonen met bewaarde lichaamscellen, maar deze moeten wel in goede (ingevroren of levende) conditie zijn. Met de huidige technologie is de kans erg groot dat het DNA niet goed gekopieerd wordt en de kloon mislukt. Dat kan leiden tot mislukte embryo’s of ernstig zieke klonen. Het is opvallend dat deze technologie al jaren bestaat maar het nooit is doorgezet doordat er wereldwijd zoveel ethische bezwaren worden gemaakt. Het bedrijf Clonaid heeft verschillende keren geclaimd dat ze mensen hebben gekloond, maar dat is nooit bewezen. Bioloog Mitalipov wist in 2013 wel een menselijk gekloond embryo te creëren, maar met een ander doel: daarmee kunnen ‘gepersonaliseerde’ stamcellen gemaakt worden om bijvoorbeeld vervangende organen te fabriceren.
Kloneren is niet slechts een onderwerp dat in films in de jaren zeventig ter sprake kwam. De serie Orphan Black (John Fawcett, 2013) zet het onderwerp in een hedendaags licht en besteedt ook aandacht aan transhumanisme.