Op 18 april 2015 vond de grootste zeeramp plaats op de Middellandse Zee sinds de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 700 migranten verdwenen naar de bodem van de zee. Bram Vermeulen reist naar een dorp in het oosten van Senegal, waar een ongekend groot aantal van de drenkelingen vandaan blijkt te komen. Waarom moesten ze daar zo nodig weg, terwijl er geen oorlog is, geen dictatuur en geen verwoestende natuurrampen?

maka kolibantang

De man kan – of wil – het niet geloven. De mogelijkheid dat zijn zoon verloren is gegaan op zee, wil hij nog niet toelaten. 'Misschien zit hij in een gevangenis op Malta,' oppert hij. Het Rode Kruis zou hem dan kunnen helpen om weer in contact te komen met zijn kind. 'Ik bid alleen dat hij wordt teruggevonden.'

Van de zevenhonderd slachtoffers die op 18 april 2015 om het leven kwamen op de Middellandse zee, kwamen er dertien uit het dorpje Maka Kolibantang, in de Tambacounda-regio van Senegal. Bram reist naar het dorp af om met de nabestaanden te spreken én met de vaders en moeders die nog altijd niet weten of hun kind nog leeft.

Hij ontdekt een dorp dat migratie in zijn DNA heeft. Hoewel Senegal geen oorlog kent, geen sociale onrust, jihad of natuurrampen, kent het land wel armoede. Wie iets wil betekenen in het dorp, wie een huis en een bestaan wil opbouwen voor zijn familie, moet vertrekken. Geen strenge woorden die daar verandering in kunnen brengen: een vader lijdt onder de keuze van zijn drie zonen. Eén keerde terug, één verdronk, de laatste staat op het punt van vertrekken.

Burgemeester Khouraïchi Thiam ziet het met lede ogen aan. Zijn volk diende in de Eerste en Tweede Wereldoorlog als kannonnenvoer. Later werden de Senegalezen opnieuw naar Frankrijk gehaald om in de fabrieken te werken. En nu zou Europa geen migratie willen? ‘Nee, Europa wil het niet méér, dat is iets anders.’

augusta

Het Italiaanse Augusta, aan de kust van Sicilië is een idyllisch vakantieoord. Ook is het de laatste bestemming voor veel migranten die de oversteek niet overleven. Forensische pathologen werken hier hard om iedere drenkeling te identificiëren. Bram spreekt met onderzoeker Cristina Cattaneo over deze schier onmogelijke taak: de zee is genadeloos, documenten zijn zelden te achterhalen.

Bram heeft uit Maka Kolibantang een verzameling persoonsgegevens en DNA-monsters meegenomen, in de vorm van nagels. Ruim zestig procent van de verdronken migranten verdwijnt in een naamloos graf.

achter de schermen van De trek

tussenstop

Ik stapte het bedompte hutje in het hotel langs de snelweg richting de grens tussen Senegal en Mali binnen. Vergeefs probeerde ik een te korte klamboe over het bed te trekken. Een lachertje voor zelfs de luiste onder de malariamuggen, leek me. Pas toen begon het te dagen: ik was hier eerder geweest.

In juli 2007 wilde ik naar het westen van Mali voor een verhaal over migratie. Inderdaad, toen ook al. We vlogen met Kenya Airways op de hoofdstad van Mali, Bamako. Tijdens de overstap in Nairobi bleek dat er werd gestaakt op het vliegveld van Bamako en het zag er niet naar uit dat daar de komende week nog een vliegtuig zou kunnen landen. Ik wachtte geduldig op het vervolg van deze dienstmededeling, in de lijn van: ‘de NS zet bussen in’. Hoe lang ik ook weg ben uit het vaderland, ik blijf altijd dat naïef Hollandse geloof houden dat iemand de problemen wel oplost. Maar dat vervolg kwam niet. In plaats daarvan keek de mevrouw van Kenya Airways ons vragend aan: ‘Wat nu?’

Ik kaatste terug: ‘Wat stelt u voor?’ ‘We kunnen u naar Abidjan brengen.’ Mijn collega begon wild met zijn hoofd te schudden. ‘Alstublieft. Alles liever dan Ivoorkust.’ De laatste keer dat hij naar west-Afrika vloog, vloog hij via Ivoorkust. Toen hij landde had daar net een staatsgreep plaatsgevonden en zat hij dagen vast in de terminal tot een grote malariamug zijn achterwerk wist te vinden. Dat verklaarde de paniek aan mijn rechterzijde.

‘Kunnen we niet naar Dakar, Senegal?’ smeekte ik. Dat kon. Diezelfde avond zaten we aan een koud bier op een terras dat uitkeek over de Atlantische Oceaan. Ik besloot van Senegal te houden. De volgende dag vonden we een chauffeur met een aftands busje die ons tegen forse betaling van Dakar naar west-Mali wilde brengen. We reden fietsers voorbij met lange stokbroden op de bagagedrager. Franser kon het niet. De chauffeur zigzagde tussen geiten, gaten in het asfalt en omgevallen vrachtwagens door. De lucht was droog en maakte mijn lippen van karton. Toen de zon begon te zakken over oost-Senegal, niet ver voor de grensovergang, besloten we te stoppen. We zouden bij daglicht onze reis vervolgen. We sloegen af bij het eerste hotel.

Een receptie, een paar hutjes met rieten daken en een klamboe die net niet paste. Ik ging slapen met het idee: hier kom ik nooit meer. 

Bram Vermeulen

beelden uit de aflevering