Het onderzoeksteam had voor de eerste test gekozen voor Juliette, en niet voor Femke, zijn jonge weduwe. Dat flatteerde Juliette, het was een erkenning van haar werk. Een paar dagen lang verwachtte ze schriftelijk protest, een juridische reactie, net zoals Femke de rechtsgeldigheid van Willems testament had aangevochten toen bleek dat zij, zijn secretaresse, zijn bibliotheek zou erven, inclusief de befaamde kast met dubbel slot waarin hij in de loop van zijn schrijfcarrière de vierhonderd eerste drukken uit de wereldliteratuur had verzameld, verzekerd voor een aanzienlijk bedrag.
Ze was met de bus gekomen. De halte lag een eindje van het onderzoekscentrum, ze vond het aangenaam om nog even in de frisse lucht te zijn, zonder journalisten en camera’s, tussen de mooie witte huizen die te midden van de overweldigende herfstkleuren schitterden in de zon. Hoe vreselijk was het voor Willem geweest toen hij niet meer kon genieten van de glooiende Engelse tuin bij zijn werkkamer? Hoe vreselijk dat hij omwille van het pijnlijke licht in zijn zieke ogen plaats moest nemen aan de andere kant van zijn bureau-ministre? Geen woord erover kwam over zijn lippen, nooit, niet tegen haar. Er was werk aan de winkel. ‘Noteer!’ Haar hart maakte een sprongetje in haar borst bij de herinnering aan dat bevel, alsof ze weer bij hem was, luisterend naar zijn silhouet in het tegenlicht, naar de kronkelende gang van zijn gedachten, de hele dag.
Zonder zijn oogziekte had ze hem nooit ontmoet. Hij had haar tijdens die acht jaar dat ze zijn secretaresse was nooit werkelijk gezien. Aanvankelijk, een paar maanden, was ze nog een schim en als hij sprak draaide hij zijn hoofd in haar richting. Ze wist dat hij hield van haar korte haar. Hij zei het niet, maar ze hoorde het in zijn verhalen, de vrouwelijke personages kregen een opgeknipt jongenskapsel met ontblote oren, of een hoge Franse carré, zoals de sterren in de stomme film. Zijn grootste successen kwamen in de jaren voor zijn dood. Hij schreef ze toe aan zijn blindheid, waardoor de afleiding verdween en hij beter kon kijken. De schande van het uitblijven van de Nobelprijs maakte hem beroemder dan de winnaars.
Juliette had lang nagedacht over haar kleren, het was een rare dag. Het zwarte mantelpakje dat ze in het voorjaar op zijn begrafenis droeg was natuurlijk niet geschikt. Maar al had de wetenschap zijn geest gecapteerd, Willem was nog steeds dood en begraven, en voor veel mensen leek dat pas gisteren gebeurd. Ze stapte zonder te vertragen op de deur van het complex toe. Op de vragen van de journalisten gaf ze geen antwoord. Fotografen riepen haar bij haar voornaam, ze vond het stuitend. Ze wendde haar blik af, zag hun lelijke schoenen. Eenmaal binnen drukte de directeur van het instituut haar de hand en lachte om de ophef. ‘Een man,’ zo zou Willem gedicteerd hebben, ‘die het goed met zichzelf kon vinden.’
In een vergaderzaaltje werd ze ontvangen door het team van onderzoekers die aan dit project hadden gewerkt. Ze stonden naast hun stoel, hadden witte, ernstige gezichten, en gingen als tijdens een misviering tegelijk met haar zitten. De leider vertelde dat er naast dit Europese project vermoedelijk nog drie teams in de wereld onderzoek deden. Eén in Silicon Valley en twee in het Verre Oosten. Die laatste namen het niet zo nauw met de ethische kant van de zaak en werden zwaar gefinancierd door Chinese hightechbedrijven. Ze wilden Apple voor zijn, die volgens The Washington Post een product had laten patenteren dat mogelijk de iHead was.