Dit artikel verscheen in VPRO Gids #20 (20 t/m 26 mei 2017) en is de derde in een serie portretten van hedendaagse mediapioniers.
De wereld verandert en de media veranderen mee. Makers gebruiken nieuwe technologieën en strategieën om hun verhalen bij het publiek te krijgen. De VPRO Gids portretteert in een serie de voorlopers van de moderne media. In aflevering drie: voetbaljournalist Pieter Zwart (24).
Je begon op je vijftiende met je eigen voetbalsite Cattenaccio.nl, die veel invloed en lezers verwierf door op statistieken gebaseerde artikelen. Toch ben je overgestapt naar Voetbal International, dat papier als basis heeft. Waarom?
‘Mijn doel is mensen te helpen wat meer van voetbal te begrijpen en daarvoor moet je als journalist volgens mij zo veel mogelijk middelen inzetten. Een van die middelen is het analyseren van data, maar bij Catenaccio besteedden we ook veel aandacht aan de achtergronden van het voetbal. Bij VI zit het brede voetbalpubliek, en als je hun kunt uitleggen wat de toegevoegde waarde is van onze benadering, heb je ook echt invloed. Ik werkte al drieënhalf jaar op de webredactie bij VI, en sinds september ben ik bezig een nieuw onlineplatform op te zetten met betaalde artikelen: VI Pro.’
Voetbal is niet bepaald een onderwerp dat weinig belicht wordt. Hoe zag je dat er nog meer in zat?
‘We waren drie jonge jongens die vonden dat de voetbaljournalistiek beter kon. Onze missie was: meer inzicht bieden in voetbal. Ik weet hoe journalisten denken en hun onderwerpen bepalen. Een interview met een speler of trainer, wedstrijdverslagen, een vooruitblik, een mening. Maar de bredere thema’s snijdt bijna niemand aan. Behalve het analyseren van data schrijven we ook veel over tactiek en strategie, over de financiële situatie van een club, de organisatiestructuur, het opleiden van talenten. Als je je echt in voetbal gaat verdiepen, kom je met allerlei sectoren in aanraking. Je moet heel veel weten, zodat je een breed palet hebt om over te schrijven, en niet alleen over de bal die op de binnenkant van de paal gaat.’
(tekst gaat door onder afbeelding)
Hoe reageert het publiek op die stukken?
‘Eerst schoten de lezers van VI al in een kramp als je het woord statistieken liet vallen. Maar het verandert. Professionals uit de voetbalwereld lieten VI vaak in het folie zitten, maar dit soort artikelen worden ook door kenners beter gelezen. Soms hoor ik dat men bij een voetbalclub iets gaat veranderen naar aanleiding van een bepaald artikel van mij. Ik denk dat we met Catenaccio het voetbaldebat echt hebben beïnvloed, door bepaalde thema’s op de kaart te zetten. Bovendien denkt iedere trainer, al is het van de F6, dat hij een soort José Mourinho is. Dus hij wil ook de strategieën weten om die jochies zo goed mogelijk te laten voetballen. En dan zijn er nog de mensen die op maandag bij de koffieautomaat iets slims willen zeggen over voetbal.’
Is de voetbalwereld conservatief?
‘Ja, nieuwe dingen doen is gevaarlijk, want alles draait om het resultaat. Als je iets anders gaat doen en je verliest, dan word je daar meteen op afgerekend. Terwijl dit ook toeval kan zijn. Dus men durft niet snel iets te veranderen, ook al is het op de lange termijn misschien wel beter.’
Geldt dat ook voor de mediawereld?
‘Ik denk dat de media ook niet echt bekend staan om hun vernieuwingsdrang. Ze deden dertig jaar hetzelfde en dat ging goed, dus er was geen noodzaak om te veranderen. Maar door de digitalisering moeten organisaties die heel statisch waren ineens dynamisch worden. Dat vergt een andere manier van denken en dat is heel moeilijk. Dat heeft ook weer met dat kortetermijnresultaat te maken; elke dag moet er een stukje in de krant. Dan is er geen tijd om na te denken over een bredere aanpak, al bestaat het wel. Een mooi voorbeeld van innovatieve journalistiek vind ik FiveThirtyEight, een Amerikaans platform dat veel aan datajournalistiek doet. Ze zijn begonnen met sport, maar waren ook zeer invloedrijk bij de verkiezingen.’
Denk je dat de slagen die jij hebt gemaakt in de voetbaljournalistiek ook op andere vlakken kunnen worden toegepast?
‘Dat denk ik zeker, en dat gebeurt ook wel, bijvoorbeeld bij De Correspondent. Zij gebruiken ook veel data om actuele thema’s te doorgronden. Het kan alleen veel vaker toegepast worden. Veel media hangen op de waan van dag. Maar een thema als de zorg is op zo veel meer manieren te benaderen dan nu gebeurt, waardoor het nog veel verder uitgediept kan worden.’
Hoe kan dat bekostigd worden? Jij komt uit een generatie die niet betaalt voor media.
‘Deels niet, maar aan de andere kant zijn mijn leeftijdgenoten gewend om te betalen voor diensten als Netflix en Spotify. Ik heb net mijn master communicatiewetenschap gehaald en heb mijn scriptie afgelopen zomer geschreven over dit onderwerp: hoe laat je jongeren betalen voor journalistiek. Als jongeren inzien dat iets een meerwaarde heeft of een bepaald gemak biedt, dan zijn ze best bereid iets te betalen. Maar het moet wel heel onderscheidend en vernieuwend zijn.’
Hoe zie je de toekomst van de journalistieke media?
‘Ik kan natuurlijk ook niet alle ontwikkelingen zien aankomen. Dus ik denk dat je je organisatie zo flexibel moet inrichten dat je kan anticiperen op die nieuwe ontwikkelingen.
'Een medium moet zich heel duidelijk profileren: weten waar het voor staat en wat de principes zijn. Ik heb bij VI weleens gezegd: stel dat we dit bedrijf vandaag zouden oprichten, hoe zou het dan in elkaar zitten en wat zouden we maken? Het is een uitdaging om ook echt te durven kiezen, niet van alles een beetje doen en de rest achterna lopen. Ik heb dat weleens F’jes-voetbal genoemd. Iedereen jaagt op dezelfde bal, terwijl de rest van het veld helemaal leeg is. Als je durft te gaan staan waar die anderen niet staan en denkt vanuit een structuur, zoals op het hoogste niveau van het voetbal ook gebeurt, dan kun je mensen bereiken. Blijven nadenken over het productieproces en het creatieve proces, dan blijf je inhoud maken die verrast en informeert, zo houd je de mensen vast.’