Dit artikel verscheen in VPRO Gids #35 (2 t/m 8 september 2017) en is de achtste in een serie portretten van hedendaagse mediapioniers.
De wereld verandert en de media veranderen mee. Makers gebruiken nieuwe technologieën en strategieën om hun verhalen bij het publiek te krijgen. De VPRO Gids portretteert in een serie de voorlopers van de moderne media. In de achtste aflevering: Daniëlle Arets (40), design researcher.
Hoe ben je design researcher geworden en wat houdt het werk in?
‘Ik heb lang in de journalistiek en in de debatwereld gewerkt. Ik was altijd bezig met het populariseren en uitwisselen van kennis en zo ben ik bij de Design Academy in Eindhoven terechtgekomen. Op het lectoraat Strategische creativiteit doen we ontwerpend onderzoek naar maatschappelijke thema’s en dat doe ik ook als freelancer.'
'Design research gaat ervan uit dat de manier van denken van ontwerpers ook op andere sectoren van toepassing kan zijn om te innoveren. Ontwerpers zoomen eerst uit en verkennen hoe het probleem waar ze mee te maken hebben mogelijk ook in andere domeinen speelt. Vervolgens zoomen ze in en ontwikkelen ze een prototype. Al makend ontdekken ze wat wel en niet werkt, waarbij ze steeds rekening houden met de wensen en behoeften van de gebruiker. Ook bij bedrijven en in de academische wereld wordt steeds meer gebruik gemaakt van deze manier van onderzoek doen.’
Wat kunnen de media daarvan leren?
‘Mensen uit de technologische hoek kijken vooral naar wat er technisch mogelijk is. Journalisten hebben vaak nog een bepaalde angst, omdat ze niet kunnen voorzien welke gevolgen de technologie voor hun vakgebied heeft. Juist in dat tussenveld ligt de kracht van dat ontwerpend denken. Twee jaar geleden hebben we met de Design Academy en het VPRO Medialab in Eindhoven samengewerkt om te onderzoeken hoe ontwikkelingen op gebied van virtual reality en kunstmatige intelligente betekenisvol kunnen zijn voor de journalistiek. Al gauw bleek dat, hoewel die technologieën handig en soms indrukwekkend zijn, het journalistieke filter nodig blijft.'
'Journalistieke innovatie ontstaat als je niet zomaar meeloopt met de technische beloftes, maar ook niet in een kramp schiet als het gaat om nieuwe technologie. Verhalen vertellen en het ethisch bevragen van feit en fictie hebben een enorme toegevoegde waarde, dat ambacht gaat echt niet verloren. Maar we moeten het wel op een slimmere manier gaan inzetten, met de mogelijkheden die er nu zijn.’
(artikel loopt door onder de afbeelding)
Je bent nu bezig met een project rondom blockchaintechnologie en journalistiek. Wat houdt dat in?
‘Het idee ontstond in de discussie over fake news tijdens de Amerikaanse verkiezingen. Kranten en nieuwsmakers hebben een enorme verantwoordelijkheid om de juiste informatie te filteren en feiten van fictie te onderscheiden. Blockchain is een technologie die in de financiële wereld gebruikt wordt. Elektronische munten als de bitcoin zijn erop gebaseerd.'
'Simpel gezegd is het gedistribueerd vertrouwen. Niet één autoriteit is verantwoordelijk voor de gegevens, maar een netwerk. Dat netwerk deelt de gegevens en alles is transparant en traceerbaar. Je kunt het zien als een soort openbaar kasboek dat je met zijn allen beheert. Andere sectoren zijn ook bezig deze denkwijze toe te passen en het lijkt mij een interessante manier om de journalistiek mee te controleren. Het zou dan betekenen dat alle bronnen waarop een bericht gebaseerd is, traceerbaar en controleerbaar zijn door het netwerk.'
'Samen met Martijn Rademakers, uitgever van De Utrechtse Internet Courant, heb ik het idee verder uitgewerkt. Met IT-bedrijf Milvum en de Design Innovation Group gaan we dit jaar aan de slag om een werkend prototype te maken. We hebben daarvoor ook een subsidie van het sidn fonds [dat zich inzet voor een sterk internet voor iedereen, red.] en Google gekregen. Er zijn nog wel beren op de weg: op technisch gebied, en het vraagt ook nogal wat van lezers om mee te willen doen, om alle informatie te controleren. Dat lijkt me nog de grootste uitdaging en daarom beginnen we met een netwerk van journalisten zelf.’
Hoe zie je de rol van journalisten in de toekomst?
‘Sommige journalisten zijn bang dat hun werk door robots zal worden overgenomen. Maar eigenlijk zijn journalisten nu belangrijker dan ooit. Een algoritme kan een nieuwsbericht genereren, maar het interpreteren en controleren ervan en het van de juiste context voorzien, is voorlopig zeker nog mensenwerk. Dat we sommige taken kunnen overlaten aan systemen is juist een enorme luxe. Het geeft de journalist meer tijd voor het echt inhoudelijke werk.'
'Er is de afgelopen tijd veel aandacht voor big data; het analyseren, duiden en betekenisvol presenteren van cijfers wordt belangrijker. Je ziet daar ook allerlei nieuwe formats voor ontstaan: Blendle, Medium, Topics. Zij selecteren op basis van je gegevens en gedrag wat jij interessant vindt en kunnen zo sterk gepersonaliseerd nieuws brengen. Het probleem daarbij is de filterbubbel. Het is ook een verantwoordelijkheid van de journalist om de consument meer te bieden dan alleen de berichten die precies in zijn straatje passen.’
Waar moet die vernieuwing vandaan komen?
‘Het is voor de individuele journalist erg veel gevraagd om hier allemaal aan te voldoen. In elk geval moet hij niet in een techniekkramp schieten en bang zijn voor robotisering. Ik denk dat er een grote verantwoordelijkheid ligt bij de opleidingen. Studenten journalistiek moeten worden opgeleid in het omgaan met nieuwe technologieën, evenals met kwalitatief en kwantitatief dataonderzoek. Ook is het goed om buiten het veld te kijken en vernieuwing te laten komen van bijvoorbeeld technische start-ups of filosofen.'
'Daarbij moet de consument ook steeds worden meegenomen in de ontwikkeling, want daar zijn al veel mediapioniers op stukgelopen: the next big thing klinkt prachtig, maar als mensen er geen behoefte aan hebben, zullen ze het ook niet gebruiken. Er wordt te vaak vanuit het concept gedacht en niet aan degene voor wie het gemaakt wordt. Daarom is het betrekken van ontwerpers bij dit soort processen juist zo handig.’