Vroeger hoefde je als kraker minder in de anonimiteit te opereren. Toen bestond er namelijk de kraakwet. Die zei dat kraken in principe legaal was onder een aantal voorwaarden, namelijk 1) dat een pand langer dan een jaar niet werd gebruikt, 2) krakers niet op heterdaad betrapt werden en 3) krakers geen beschadigingen aan het pand veroorzaken. Als de politie officieel leegstand en huisvrede had vastgesteld - dat kon als de krakers spullen als een tafel en een bed hadden neergezet -, dan kon het pand bewoond worden.
In 2009 kwam daar verandering in met de anti-kraakwet. Dit was een initiatiefwetsvoorstel van CDA, VVD en ChristenUnie. Kraken zou ‘weinig meer met woningnood te maken hebben’, krakers namen te veel ‘het recht in eigen hand’ en het eigendomsrecht van pandeigenaren moest weer voorop komen te staan. Met steun van de PVV kwam de wet erdoor.
Er kwam veel kritiek op het wetsvoorstel, van onder meer van de Woonbond en de Raad van State. Zij vreesden dat de antikraakwet juist tot meer leegstand zou leiden. Daarnaast voldeden de bestaande wetten al om uitwassen of misstanden aan te pakken. In deze uitzending van Argos uit 2012 hoor je mooi terug hoe wisselend er naar het verbod werd gekeken.
Het verandert niets aan de huidige werkelijkheid: krakers riskeren inmiddels een strafblad, een jaar celstraf en duizenden euro’s aan boetes. En het wordt ze de afgelopen jaren steeds moeilijker gemaakt. In 2019 werden beleidswijzigingen doorgevoerd die het mogelijk maken om kraakpanden snel te ontruimen bij heterdaad. En het inplannen van kort gedingen is verkort tot twee à drie weken, wat krakers minder tijd geeft in een pand te verblijven. In april dit jaar is een wet aangenomen waardoor krakers al binnen 72 uur het pand uit kunnen worden gezet.