Hoe zit het met sorry’s van rechters?
‘Halbgötter im Schwarz noemen de Duitsers de rechters. Je moet het als rechter wel heel bont hebben gemaakt, als je individueel sorry zegt. Als rechters achteraf denken: ik heb een verkeerde beslissing genomen, zoals nu met de Schiedammer Parkmoord, dan zegt iedereen: wat een dwaling. Er kwam echter pardoes bewijs uit de lucht vallen dat die man het niet gedaan kon hebben, omdat een ander had bekend. Als dat niet was gebeurd, zat hij nu nog. Die rechters kunnen in de meeste gevallen denken: we hadden geen ander zicht op die zaak. En bovendien, wie moet er sorry zeggen? Het is een meervoudige kamer, gebonden aan het geheim van de raadkamer. Als er een rechter constant gelijk heeft, maar wordt overruled, kunnen ze beter intern die ene rechter excuses aanbieden. Je kunt niet zeggen dat ze helemaal scheef zaten en als collectief een beroepsfout hebben gemaakt. Ik heb in mijn begintijd wel eens karaktervolle, eigenzinnige officieren gehad die niet echt juridisch onderlegd waren. Die waren daar terechtgekomen omdat ze enig aanzien genoten, qua maatschappelijke statuur. Dan kwam het wel eens voor dat je tijdens je pleidooi de juridische vooringenomenheid minutieus onderuit haalde. Die zeiden dan: u hebt gelijk, ik trek mijn eis in. Dan moet je als advocaat er geen schepje bovenop proberen te doen door om een sorry te vragen. Overigens gebeurt dit niet vaak meer, omdat de kwaliteit van het Openbaar Ministerie aanzienlijk is toegenomen. Je hebt trouwens ook wel eens rechters die met het verkeerde been uit bed stappen en korzelig van zich afbekken waardoor de verdachte onzeker wordt. Dan zeggen ze weleens: sorry voor die opmerking, neem me niet kwalijk. Maar sorry vanwege een veroordelend vonnis, nee.’
Zou u zelf nog ergens sorry voor willen zeggen?
(Na een lange stilte:) ‘Ik heb wel eens mensen gediskwalificeerd, tot ex-cliënten aan toe. Maar zij begonnen altijd. Het heeft me wel eens bijzondere problemen opgeleverd, schorsingen bijvoorbeeld.’
Ik kan me nog bepaalde kwalificaties herinneren die u ex-cliënten had toegedicht.
‘Addergebroed, klopt. Maar ik ben helemaal schoongewassen. Het Hof van Discipline heeft gezegd dat de man een leugenaar was, die er van meet af aan op uit was om mij leed te berokkenen. Dat was een opzetje van die man. Het heeft wel een paar jaar geduurd tot ze erachter kwamen, dus eigenlijk zit ik in de positie dat de heren van het Hof mij een mooie excuusbrief moeten sturen. Ik verwacht hem niet meer hoor. De uitspraak was eind 2014. Nee, ik en de tuchtrechtspraak gaan, tot wederzijds genoegen, niet door één deur. Ik heb mezelf nu opgelegd om een cliënt die klaagziek zou kunnen zijn zo te bejegenen dat ik nooit meer een tuchtrechter tegenover me krijg. Eigenlijk heb ik soms sorry nodig om tegen mezelf te zeggen, om me in bedwang te houden, bij wat me soms te binnenschiet. Dan moet ik sorry zeggen, in stilte verwerken en inslikken.’