De Bie was een verlegen man. Een beetje mensenschuw zelfs, bekende hij in 2005. ‘Een genetische kwestie. Mijn vader was zo, zijn broer in nog sterkere mate. Daarom speel ik ook het liefst kluizenaars.’
Meesterlijk en veelbetekenend in dit opzicht is De Bies creatie van Meneer Foppe, een wereldvreemde man, die eeuwig de pineut is. ‘Een duidelijke uitvergroting van mijn eigen psyche,’ bekende De Bie.
Die mensenschuwheid was gek genoeg de voornaamste reden dat hij het podium opzocht. ‘Niet om de lolbroek uit te hangen, maar omdat ik liever vóór de mensen sta dan ertussen’, zei hij in Trouw.
Hij was een satiricus en zijn observaties waren scherp, gevat en ironisch, maar nooit cynisch of grof. Wel vooruitziend. Eind jaren zeventig zette hij als Tedje van Es (met Van Kooten als F. Jacobse) al de toon voor wat in de jaren daarna met Janmaat en Wilders common sense zou worden: eigen volk eerst, onparlementair taalgebruik, ploerterigheid en ophitsing.
Toen begin jaren tachtig Jacobse en Van Es zelfs populair bleken bij extreem-rechts, besloten Van Kooten en De Bie het duo te laten vermoorden op het Binnenhof. ‘De maatschappelijke werkelijkheid is de satire ver voorbijgestreefd’, verzuchtte De Bie later.
Vaak werden ze gezien als de opinieleiders van links, maar daar wilde De Bie niet aan. In 2012 zei hij in Vrij Nederland: ‘Onze keuzes uit de actualiteit waren niet gebaseerd op politiek, maar op simpele criteria als: zit er een typetje in? Of: benoemen we de tijd ermee? Ook woede en irritatie speelden een rol, maar die waren niet politiek geladen.’ De Bie nam net zo makkelijk CDA-minister Hanja Maij-Weggen op de hak als PvdA-minister Hedy d’Ancona.