Maandagavond organiseerde De Nieuwe Liefde een discussie over De witte blik in de media. Een belangrijk onderwerp, ook voor de publieke omroepen. Onze redacteur bespreekt de avond en gaat te rade bij de VPRO zelf.

Want terwijl in Nederland elf procent van de bevolking van niet-westerse afkomst is, is dat op grote nieuwsredacties slechts drie procent. Wat voor gevolgen heeft dat voor onze journalistiek en wat kunnen we er aan doen?

Diversiteit betekent het doorbreken van de bestaande machtsstructuren, zegt Zihni Özdil, die de avond opende met een lezing. Een zwarte presentator hier en een vrouwelijke hoogleraar daar zet geen zoden aan de dijk: de hele maatschappij moet fundamenteel veranderen. En daar maken de media natuurlijk deel van uit.

Opvallend is dat commerciële zenders het beter doen dan de publieke omroepen. Hoe kan dat? Heeft het er misschien mee te maken dat RTL 4 op de markt inspeelt en voor elke kijker knokt? Of ligt het aan de oorsprong van de omroepen, die lang geleden zijn opgericht om voor eigen parochie te preken?

een anti-diverse samenleving

‘Het is een Nederlands probleem,’ zegt Özdil. ‘We leven in een anti-diverse samenleving. Dat blijkt alleen al uit ons woordgebruik. We hebben het bijvoorbeeld over ‘positieve discriminatie’, waar de Amerikanen van ‘affirmative action’, oftewel ‘bevestigend beleid’ spreken. De Amerikanen hebben het niet vaak bij het juiste eind, maar hier wel: het is namelijk geen vorm van discriminatie, maar een koers die de samenleving bevestigt.’

De media lopen nu juist achter op de maatschappij. Waar Nederland een kleurrijke mix is, blijven de redacties wit. En daardoor is de blik van de media behoorlijk eenzijdig.

Seada Nourhussen merkt dat dagelijks: zij is de enige zwarte vrouw op de redactie van Trouw, en ziet zich daardoor steeds in de rol van scheidsrechter geduwd. Bijvoorbeeld wanneer ze een stuk over Zuid-Soedan schrijft, en de beeldredactie een foto uitzoekt die giro 555-associaties oproept.

Vervolgens moet zij weer uit gaan leggen wat daar problematisch aan is – terwijl dat überhaupt haar baan niet is. ‘Hoe houd je het vol?’ vraagt gespreksleider Bahram Sadeghi.
‘Anger management,’ zegt ze spottend. ‘Veel woede inhouden.’ 

hoe ziet de witte blik eruit?

Als een bedrijf níet divers is, versmalt de blik. Iedereen werkt binnen hetzelfde kader, vanuit dezelfde ervaringen, met dezelfde overtuigingen. Hoe kan een krant dan nog de werkelijkheid in beeld brengen?

Özdil laat een SIRE-campagne zien die discriminatie tegen wil gaan, maar intussen een behoorlijk stereotyperend beeld van de diverse samenleving geeft.

Kortom: mensen die niet blank, christelijk of hetero zijn, zijn leuk omdat je er muntthee mee kunt drinken, karaoke zingen en olieworstelen. Zo’n campagne kan alleen bedacht worden door een homogene brainstormgroep. Dat moet anders kunnen.

steeds hetzelfde praatje

Het blijft lastig. Je kunt geen debat organiseren over ‘allochtonen’ als alle sprekers witte Nederlanders zijn, zoveel is duidelijk. Maar een Nederlander van kleur die enkel over zaken als discriminatie, immigratie en integratie mag spreken, is net zo problematisch. Alsof je alleen maar kennis over en interesse in je eigen identiteit hebt.


Özdil spreekt uit ervaring: hij werd jarenlang alleen maar over diversiteit gevraagd, tot hij op een dag zei: allemaal leuk en aardig, maar ik heb laatst een artikel over het economisch beleid gepubliceerd. Kunnen we het daar niet eens over hebben? Even later werd hij gebeld met het aanbod van een wekelijkse column.

ivoren torens

Maar een bedrijf of omroep moet er niet vanuit gaan dat het zo simpel is, dat ze op een dag hun eigen Özdil tegen het lijf lopen. Over het algemeen klagen werkgevers juist dat er geen mensen van kleur bij hen solliciteren: ‘ze zijn er gewoon niet’.

Dit is onzin, daar zijn alle panelleden het over eens. Natuurlijk bestaan er Nederlanders van kleur die journalist, communicatiespecialist of presentator willen worden, maar ze voelen zich niet per se aangesproken door de gemiddelde wervingsprocedure. Dat leerde De Correspondent in hun laatste vacatureronde.

Karel Smouter vertelt dat ze hun vacatures voornamelijk in kranten plaatsen. Daarmee krijg je dus het publiek dat kranten leest; niet per se de meest diverse groep van Nederland. Bovendien worden de meeste vacatures nog steeds intern ingevuld, via het eigen netwerk van het medium. Dat netwerk is voor alle andere Nederlanders een gesloten bastion, waarvan ze niet eens weten dat het bestaat.

alles op de schop

Dat is logisch; identiteiten worden nu eenmaal gevormd door te definiëren wie er niet bij hoort. Maar als je de media diverser wil maken, moet je ook de media zelf herdefiniëren. Wat is goede journalistiek? Welke stijl moet het hebben, en waar moet het over gaan?

Mark Deuze, hoogleraar Mediastudies, zegt dat het daarom zo lang duurt voor er iets verandert in Nederland: iedereen die er werkt heeft dezelfde antwoorden op dezelfde vragen. Als je meer diverse werknemers wil, moet je toestaan dat je werkplek zelf verandert, toestaan dat je veilige haven eventjes onveilig wordt, chaotisch en onzeker. Dat gaat tegen de menselijke natuur in, en daarom is het ook zo moeilijk.

actiepunten

Dat gaan ze anders doen: De Correspondent is van zins actief te gaan werven op opleidingen, maar ook een traineeship aan te bieden voor Nederlanders van kleur die wel de interesse en motivatie, maar (nog) niet de ervaring hebben om journalist te worden. Kortom, wat Stephanie Foo beschrijft in haar stuk What To Do If Your Workplace Is Too White: soms moet je zelf de mensen opzoeken, om ze ervan te overtuigen dat jouw krant een optie is, dat jullie in hun werk geïnteresseerd zijn.

Wat kunnen we verder doen? Het is een vergissing, zegt Özdil, te denken dat gesprekken hierover niet helpen. Sterker nog: we moeten het er vaker over hebben. Niet eens per jaar, niet eens per maand, maar elke dag. Zo veranderen zaken: door er continu mee bezig te zijn.

Iemand in de zaal steekt zijn hand op: ‘De helft van de zaal werkt zelf in de media. Als we nu allemaal morgen deze avond op de voorpagina zetten, hebben we al aardig wat bereikt.’

Onze redacteur vond het een goed idee. Maar het riep wel de vraag op:

wat doet de vpro?

en hoe zit het met de vpro? hoe werkt die aan een bredere blik?

werkgroep diversiteitsbeleid

Tot 2013 had de VPRO een werkgroep diversiteitsbeleid, die advies gaf en projecten opzette. Een van die projecten was een speciaal traject voor stagiairs van kleur. Die kwamen stage lopen bij allerlei verschillende redacties, maar kregen ook eens in de twee weken een uitgebreide training van vooraanstaande VPRO-makers. Het project was redelijk succesvol; er lopen nu nog steeds mensen binnen de organisatie rond die daar als stagiair zijn begonnen. Maar met de cultuurbezuinigingen en de reorganisatie van de VPRO kwam er een eind aan dit project.

Eindredacteur Hans Simonse, destijds betrokken bij het traject, vraagt zich af waarom alles zo traag gaat: ‘Waarom kan de NTR het wel, en de VPRO niet? De VPRO is een elitaire omroep, dat mag gezegd worden. Dat is ook niet erg, er komen veel mooie programma’s uit voort. Maar dat elitaire heeft een paar foute kantjes, en een daarvan is het feit dat de omroep zo wit blijft.’

koffie & commissies

De NPO heeft een commissie in het leven geroepen onder leiding van Shula Rijxman, maar bij de VPRO bestaat op dit moment geen officieel diversiteitsbeleid. Dat betekent niet dat we niets doen.

De hoofdredactie Televisie heeft de ambitie om de VPRO veel diverser te maken. Stan van Engelen: ‘Dat is lastig. Het kost veel energie, en niet alles lukt. Maar er worden concrete stappen gezet.’ Ze proberen vaker de nadruk op achtergrond te leggen, en hebben zo bijvoorbeeld presentator Eva Cleven ontdekt.

Sunny Bergman speelt een belangrijke rol in de vernieuwing: zij deelt haar (diverse) netwerk met de hoofdredactie, die daardoor met regelmaat koffie drinkt met jonge, onervaren makers. Inmiddels zijn daar twee documentaires van in productie genomen en liggen er nog eens twee die op stapel staan.

eigen initiatief

Misschien zijn het vooral sommige makers die de verandering een flinke duw vooruit geven. Zo wierf Tegenlicht afgelopen zomer nadrukkelijk een redacteur met een niet-westerse achtergrond, en is Sunny Bergman bezig met een denktank vol mensen uit de media met een biculturele achtergrond. ‘Er moet een omslag komen,’ zegt zij.

‘Vaak ziet men diversiteit als probleem, terwijl het juist een meerwaarde is voor een organisatie; er komen nieuwe perspectieven en netwerken bij. Jammer genoeg bestaat er nog steeds het (onbewuste) idee dat journalistieke ‘objectiviteit’ voorbehouden is aan de dominante witte groep. Maar niemand is neutraal, iedereen neemt zijn of haar achtergrond met zich mee.’

Bergman: ‘Bij de VPRO zijn er intenties om te veranderen, maar een echte verandering kan mijn inziens alleen ontstaan als het niet meer vrijblijvend is. Er moeten concrete afspraken komen. Bijvoorbeeld: we gaan de komende jaren zorgen dat onze organisatie echt een afspiegeling van de samenleving is.’

tl;dr (too long; didn't read)?

  • In Nederland is 11% van de bevolking van niet-westerse afkomst, op grote nieuwsredacties is dat percentage journalisten 3%
  • Zonde, want diversiteit is kwaliteit: een bredere blik, nieuwere ideeën, meer creativiteit en betere discussies
  • En een gebrek aan diversiteit leidt tot een smalle blik
  • Maar diversiteit is meer dan een handvol scheidsrechters: laat diverse medewerkers ook over diverse onderwerpen schrijven
  • Wie diverse medewerkers wil, moet divers selecteren, en zelf actief werven.
  • Alleen nieuwe mensen aannemen is niet genoeg: de hele bedrijfsfilosofie moet op de schop
  • En de maatschappij ook