Het rijden in peloton, of in pack style, zoals het elders heet, stond in 1932 tijdens de Winterspelen in Lake Placid al eens op het programma, maar moest sindsdien wijken voor de man-tegen-mantijdrit. Bij de terugkeer van de massastart in Pyeongchang wordt Nederland bij de mannen vertegenwoordigd door Koen Verweij en Sven Kramer, en bij de vrouwen door Irene Schouten en Anouk van der Weijden.
‘Kort omschrijven wat de massastart precies is?’ Geert Kuiper, bondscoach ploegenachtervolging en massastart, moet even nadenken. ‘Oké, een wedstrijd over zestien ronden waarbij landen met maximaal twee rijders tegelijk aan de start staan. Alleen als tijdens de halve finales een land dan nog met twee rijders vertegenwoordigd is, worden deze verdeeld. Wie tijdens een race de meeste punten vergaart – de drie tussensprints leveren telkens een puntenaantal op van vijf, drie en één, aan de finish is de beloning zestig, veertig en twintig punten – is de winnaar. In de praktijk is dat altijd degene die het eerst over de finish komt.’
Een deel van de charme is het onvoorspelbare karakter, zegt Kuiper. ‘Kun je bij het langebaanschaatsen, zeker bij de lange afstanden, de top drie vooraf meestal wel voorspellen, bij de massastart kan een outsider winnen; iemand die bij een tussensprint aanvalt en dan het geluk heeft dat in het peloton de favorieten naar elkaar gaan zitten kijken. Het is ook echt spectaculair, het gaat vreselijk hard, tegen de zestig kilometer per uur. Als je dan valt en er zit iemand aan de buitenkant…’ Niet voor niets is alles – de schaatsen, de pakken – van snijvaste materialen gemaakt en zijn helmen verplicht; een slagaderlijke bloeding is tenslotte geen lolletje.