2Doc: Bewaarders
Maandag, NPO 2, 20.25-21.45
Niemand zag zo veel gevangenissen vanbinnen als Martin van Dort. De architect ontwierp er ruim twintig. Ook adviseerde hij de bouwer van het moderne Justitieel Complex Zaanstad in Westzaan, onderwerp van 2Doc: Bewaarders. ‘Het gebouw hoeft niet de straf te zijn.’
2Doc: Bewaarders
Maandag, NPO 2, 20.25-21.45
Wat was uw eerste gevangenis?
Martin van Dort: ‘De herbestemming van de Koepelgevangenis in Arnhem. Dat was in 1990. Ik was nog rijksarchitect, wist niets van gevangenissen en de vraag was: hoe transformeer je zo’n oud complex naar een hedendaagse gevangenis. Tegelijkertijd, en ook daarna, heb ik voor Justitie studies uitgevoerd voor complexen in onder meer Zwolle, Heerhugowaard, Ter Apel, Roermond, Lelystad en Amsterdam. In Westzaan niet, al heb ik op verzoek van de bouwer wel alle plannen beoordeeld.’
Wat zit er in een gevangenis?
‘Een gevangenis bestaat uit een cellulair woongedeelte, daar zit je. Daar horen ook de ruimtes voor recreatie bij. Daarnaast heb je een apart gedeelte voor bezoek. Dat is sowieso afgescheiden, want je wilt bezoekers niet in het cellulaire deel. Dat maakt de beveiliging te ingewikkeld. Dan zijn er nog andere bezigheden, zoals medische zorg, sociaal-cultureel werk en geestelijke verzorging. De staf heeft zijn eigen ruimtes nodig. Ook wordt er door gedetineerden gewerkt. Hebben ze wat te doen en wordt er iets verdiend.’
En dat wordt steeds belangrijker.
‘Zeker. Sommigen volgen een opleiding. De verhouding tussen die programmaonderdelen bepaalt de logistiek. En de logistiek is ontworpen in grote samenhang met de beveiliging. In alle concepten van grote gevangenissen is het controleren van de looplijnen van gedetineerden en staf een belangrijk principe. Dat zie je in Westzaan ook. Met nieuwe technieken.
Het principe daar is: meer zelfredzaamheid van gedetineerden. Ook om daarmee de verantwoordelijkheid zo veel mogelijk bij de gedetineerden te houden. In het oude regime werd alles van je afgenomen en werden alle dingen voor je geregeld. Je kon en hoefde eigenlijk nooit meer zelf iets te doen. Als je maar lang genoeg zat, was je totaal niet klaar meer om daarna in de wereld je weg te vinden.’
Je wordt bijna patiënt.
‘Dat wil men niet meer. In Lelystad hebben we in 2005 al een experimentele vleugel gemaakt om alvast zo te werken. Daar kreeg iedere gedetineerde een pols- of enkelbandje om. Via een aan het bed gekoppeld touchscreen kon men zo zelf afspraken maken voor de dokter of bezoek. Wie van zijn cel naar de bezoekruimte ging, kreeg geen bewaker meer mee, maar de deuren reageerden op het geprogrammeerde bandje. Daar was destijds veel verzet tegen.’
Van de gevangenen?
‘Nee, van personeel en vakbonden. Vanwege de veiligheid en uit vrees voor banenverlies. Doel van Justitie in Lelystad was ook om het aantal personeelsleden terug te dringen. Er was een tijd dat de verhouding tussen personeel en gevangenen in bijzondere gevangenissen bijna een-op-een was. Dat kun je maatschappelijk ook niet uitleggen, zeker niet als je dit vergelijkt met bijvoorbeeld de zorg. De technieken die we daar uitgeprobeerd hebben, zijn ontwikkeld en inmiddels geaccepteerd om in te zetten. Een gedetineerde kan in Westzaan met een kaart bepaalde deuren openen en zijn eigen route bepalen. Als je daar goed mee omgaat, krijg je meer mogelijkheden, doe je dit niet, dan word je weer teruggeplaatst in het oude regime. Gedragsbeïnvloeding door beloningen of sancties.
Ik ben in Halden in Noorwegen geweest in wat de meest menselijke gevangenis van de wereld werd genoemd. Een zelfredzaam dorpje, net een bungalowpark, met sportvelden en kleine woongroepen. Alles wel binnen een keiharde ringmuur. Ik noem dit het campusmodel en dat kwam allemaal heel humaan over.’
Maar?
‘Wie van zijn bungalow naar het sportveld ging, kreeg twee bewakers mee. Dat maakt het duur en als je dit met technieken controleert, kan het veel humaner. In Noorwegen heb ik ook het eiland Bastøy bezocht. Alcatraz, maar dan op een sympathieke manier. Oude gebouwen, een houtzagerij, er zijn dieren. Gedetineerden wonen daar met vier, zes of acht man samen en er is geen gewapend begeleidend personeel. Daar zitten gevangen uit de zwaarste categorie. De uiterst vriendelijke hoefsmid was een viervoudige moordenaar. Dat vond ik het humaanste regime. De natuur is de beveiliging. Daar is…’
...niets aan ontworpen.
‘Geen architect voor nodig, wilde ik zeggen.’
Vlieland?
‘Daar kun je met wadlopen nog makkelijk wegkomen.’
Een nieuw eiland in zee? Net als voor windmolens.
‘Nee, dat lijkt bijna het oude pesthuis. Het gebouw hoeft niet de straf te zijn. Als je weer uit detentie komt, moet je niet beschadigder zijn dan toen je erin kwam. We willen de recidive verminderen, dat blijft moeilijk, maar als we daar als maatschappij niet meer in geloven, zijn we mensen aan het opbergen. De methode van zelfredzaamheid kan aan die vermindering bijdragen. Of het gaat werken zoals we nu verwachten, zal de tijd leren.’
Alles wat architecten willen, kost geld. Zorgt een hoger budget voor mooiere gevangenissen?
‘Nee. Architectonische kwaliteit betekent niet per definitie extra kosten. Een gevangenis is al een relatief duur gebouw. In de eerste plaats omdat er heel veel veiligheidseisen worden gesteld en omdat er erg veel techniek in zit. De kosten betreffen de techniek, niet de decoratie. De essentie van de kwaliteit in dit soort gebouwen zit in de verblijfsomstandigheden. Security en safety voor personeel en gevangenen.’
Hoe wordt dat gerealiseerd?
‘Beleving van daglicht is cruciaal. We proberen meestal daglicht te pakken vanaf de noord- of de noordoostkant. Soms pak je een klein bundeltje van de andere kant, met lichthappers. Daglicht zorgt ook voor oriëntatie. Belangrijk ook omdat het Justitieel Complex Zaanstad een groot gebouw is met lange looproutes. Grote complexen, zoals vliegvelden, waarbij dit niet goed geregeld is, zorgen ook altijd voor stress en als je er niet vrijwillig verblijft, is het dubbel zo belangrijk dat dit in orde is. Voor gedetineerden en voor het personeel, dat over het algemeen ook langer in een gevangenis verblijft. Wanneer ik hoor “kan het niet wat minder, die lui hebben straf verdiend”, zeg ik altijd: er zijn ook werknemers hoor.’
Akoestiek is vaak suboptimaal.
‘We hebben in gevangenissen al geen stalen celdeuren meer, ze zijn van hout met daarin staal. Klinkt sympathieker. De akoestiek in de gemeenschappelijke ruimtes moet aan allerlei eisen voldoen, voor de cellen ligt dat lastiger. Daar mogen geen verstopplekken zijn en ze moeten molestbestendig zijn. De ellende van de cel is dat het een langwerpige ruimte is, een pijpenla van twaalf vierkante meter, met harde oppervlakken en flutterecho’s. Als je alleen in een cel zit, is dat nog niet zo erg, maar als je met zijn tweeën bent, gaat het wel meespelen. Gelukkig zijn er dan ook twee matrassen en is er twee keer zo veel beddengoed, dat scheelt. Invalidencellen zijn trouwens iets groter.
Zelf pas ik altijd een dertien centimeter breed raamdeel toe dat open kan. Kun je ruiken hoe het buiten is als het regent. Dat is toch anders dan lucht die met ventilatie naar binnen wordt geblazen. Cellen hebben vloerverwarming en die wordt in de zomer gebruikt om te koelen. Justitie heeft liever ook geen radiatoren. Scheelt weer een kwetsbaar deel.’
Is kleur belangrijk?
‘Een cel krijgt een paar tinten, maar je gaat je niet uitspreken in kleur. Daglicht en oriëntatie zijn belangrijker dan toegevoegde esthetiek door middel van uitgesproken kleurtoepassing. Gevangenissen ontwerpen lijkt op het ontwerpen van euro’s. Die zijn aan één kant mooi gemaakt, met een symbool van het land, aan de andere kant staat keihard wat-ie waard is. Franje laat ik weg. Geen dingen mooi maken door er iets aan toe te voegen. Die kunnen wegbezuinigd worden, je kunt ze dus kwijtraken. De kwaliteit moet in de oplossing zelf verankerd zijn.’
Heeft u zelf weleens in een cel geslapen?
‘Nee, ik ben lichtelijk claustrofobisch. Als die deur dichtgaat... Je kunt niets meer. Stel dat het brandalarm afgaat. Dat gebeurt in een gevangenis niet hoorbaar, want dan zou er enorme paniek uitbreken. Bovendien is het 95 van de honderd keer geen brand, maar een storing. Als architect moet je je overal in proberen te verplaatsen. Veel lezen, veel films zien. En hoewel films over gevangenissen altijd heel extreem zijn, zetten ze wel aan tot nadenken. Ik ben in Barcelona in een gevangenis geweest met een veel losser regime, daar zaten zowel mannen als vrouwen. In de bibliotheek zat een stevige man aan een grote tafel uitgebreid de krant te lezen. Leek mij een bewaker, maar het bleek de baas van de afdeling te zijn. Dat is het nadeel van zo’n relatief ontspannen regime. Onder de gedetineerden bestaat een enorme pikorde. In Nederland accepteren we dat niet. Iedereen binnen zo’n regime wordt hier beschermd door de overheid.’
Kent elke gevangenis een ontsnappingsmogelijkheid?
‘Het is waar dat ook Justitie het principe huldigt dat een menselijke gevangenis niet het gevoel moet geven dat het onmogelijk is eruit te komen. Zoiets absoluuts kun je ontwerpen. Mensen die daar zitten, hebben niets meer te verliezen en gaan letterlijk over lijken. Dat is een normale manier van reageren. Wij geven liever het gevoel dat er weer een toekomst is buiten de gevangenis.
Criminaliteit neemt af. Straks is er geen werk meer voor een gevangenisarchitect.
‘Ik vraag me af of de criminaliteit echt zo sterk daalt. In de landen om ons heen stijgen de criminaliteitscijfers en is er juist behoefte aan meer gevangenisplaatsen.
Nieuwe gevangenissen bouwen is in Nederland voorlopig niet aan de orde, maar er komen wel veranderingen. De zelfredzaamheid in Zaanstad zal effect krijgen op het realiseren of aanpassen van andere gevangenissen. Ik ben ook realist. Of we mensen moeten opsluiten? Misschien vinden we ooit iets beters. Maar Utopia bestaat niet.’
Op zondagmiddag 18 februari wordt 2Doc: Bewaarders vertoond in de Balie in Amsterdam. Na afloop is er een debat onder leiding van Chris Kijne met onder anderen filosoof/schrijver Maxim Februari en Eric Nijman, directeur van het Justitieel Complex Zaanstad. Ook regisseur Marc Schmidt is aanwezig. Meer info: debalie.nl