Het project Iepen Doar(p) van Sjoerd Litjens portretteert de huishoudens van een klein Fries dorp en geeft zo een prachtig beeld van het leven in de mienskip. ‘Altijd de achterdeur.’

‘Maandag om 13.00 uur zijn we nog dicht,’ vertelt bedrijfsleider Riek van hotel-café ’t Dûke-Lûk in Feanwâldsterwâl (Veenwoudsterwaal) aan de telefoon, ‘maar als u hier komt en even aanklopt, doe ik het wel los.’ Graag, want ik wil naar dit dorp voordat het ontdekt wordt door de massa met alle Venetiaanse of Amsterdamse gevolgen van dien. Dat zou zomaar kunnen want Feanwâldsterwâl is het onderwerp van het fraaie en intrigerende door oud-inwoner Sjoerd Litjens bedachte project Iepen Doar(p). Dat is Fries en betekent ‘open deur’, of met de laatste p, ‘open dorp’. Litjens, die als kind vanuit Amsterdam naar Friesland verhuisde, had het plan opgevat om alle huishoudens in zijn dorp te portretteren. Dat klinkt nogal megalomaan, maar als je bedenkt dat er ongeveer 130 huizen en 400 inwoners zijn, is het te overzien. Je hoeft alleen maar even bij iedereen langs de deur te gaan, hun verhaal op te tekenen, er mooi beeld bij te maken en klaar is Kees. Bij elkaar levert dat een prachtig portret op van gemeenschap en bewoners. Dat gemeenschap (mienskip) ook een hoofdthema is van Leeuwarden-Fryslân 2018 Culturele Hoofdstad kwam natuurlijk goed uit. Op 12 februari ging het project van start met een portret van de eigenaren van ’t Dûke-Lûk, dé ontmoetingsplek van het dorp. Alle portretten bestaan uit een minipodcast van ruim twee minuten en een mooie foto. Klein maar heel fijn. Elke dag verschijnt er een nieuwe aflevering en die wordt ook door Omrop Fryslân uitgezonden. Als alles goed gaat, en daar lijkt het op, want alle opnamen hebben al plaatsgevonden, verschijnt in augustus slotaflevering #128 en staat bijna heel Feanwâldsterwâl op de kaart. Slechts een handjevol inwoners deed niet mee aan het project.

regelgeving

Op maandagmiddag, precies een maand na de start van Iepen Doar(p), rij ik het dorp binnen. Van enige vorm van crowd management is geen sprake. Niet nodig. Er is niemand op straat. Alleen bedrijfsleider Riek. Die heeft zoals beloofd de zaak al speciaal geopend en dat voelt toch als een vipbehandeling. Riek vindt het normaal. Hij staat voor het eeuwenoude etablissement een sigaretje te roken. Alles wijst er op dat ’t Dûke-Lûk zich opmaakt om de toeristeninvasie te kunnen opvangen die Iepen Doar(p) ongetwijfeld met zich mee gaat brengen, want er is net verbouwd. Het terras is verplaatst en uitgebreid en er is een moderne serre gebouwd. De verse muurschildering is nog niet droog en ook de lambrisering moet nog worden aangebracht. Op de parkeerplaats liggen wat restanten bouwmateriaal. 

Het geeft in tijden van verstedelijking een mooi beeld van samenhang tussen mens en gemeenschap, de mienskip.

Sippy Tigchelaar

Maar tot mijn grote verbazing heeft de verbouwing niets te maken met Iepen Doar(p) vertelt Riek. ‘De nieuw serre is voor de eters. Die willen niet in het café zitten tussen de andere bezoekers, maar rustig aan een tafeltje. Logisch.’ Etende gasten worden steeds belangrijker want traditioneel cafébezoek neemt ook hier af. Dat komt niet door het aanbod van andere uitgaansmogelijkheden. Riek: ‘Die heb je hier niet. Het is de regelgeving. Eerst moesten er rookruimtes komen en straks mag je binnen helemaal nergens meer roken. Daarnaast is de leeftijd waarop jongeren mogen drinken verhoogd, zodat ze nu naar keten gaan om te drinken. Maar wat mag ik jullie aanbieden?’ 

Jullie, want inmiddels zijn Sippy Tigchelaar en Marieke Kijk in de Vegte, met wie ik heb afgesproken, ook gearriveerd. Zij wonen niet in de buurt en hebben ieder tientallen kilometers gereden om het project toe te lichten. Dat ik daarvan opkijk, vinden ze normaal.

Tigchelaar: ‘Voor ons is dat gewoon hoor. Wij moeten altijd heel veel kilometers rijden om ergens te komen. In de Randstad vinden ze dat raar, daar is men dat niet gewend.’ Tigchelaar is oud-schaatskampioen van Nederland, presentator/verslaggever bij onder meer Omrop Fryslân en een echte bf, een Bekende Fries. Ze is net terug uit Amsterdam waar ze in het Olympisch Stadion het wk schaatsen heeft bijgewoond. Tigchelaar deed de meeste interviews voor Iepen Doar(p) en de van oorsprong Brabantse Kijk in de Vegte is een van de twee fotografen van het project.

trots

We zijn alle drie ietwat bezorgd over het enorme contrast tussen het lichte nieuwe deel van van ’t Dûke-Lûk en het oude bruine café. Riek toont begrip en probeert ons gerust te stellen door te zeggen dat het café qua sfeer en inrichting ook wat meer de kant van de serre opgaat. Dan is er koffie. Met likeur plus slagroom. Volgens Tigchelaar zijn de inwoners van Feanwâldsterwâl vooral trots op het dorp en op het project Iependorp. ‘Het geeft in tijden van verstedelijking een mooi beeld van samenhang tussen mens en gemeenschap, de mienskip. Er is nu een document voor de eeuwigheid. Welk dorp heeft dat?’

Dat de bewoners trots zijn bleek duidelijk bij de aftrap van het project. Die vond plaats bij ’t Dûke-Lûk en de zaal was te klein. Twee shifts waren nodig om alle belangstellenden te kunnen ontvangen. Voor de interviews ging men gewoon ouderwets van deur tot deur. Tigchelaar: ‘De achterdeur, nooit de voordeur. Die wordt hier niet gebruikt. Dan liep ik naar binnen en riep volk. De eerste reactie was meestal: “Ik heb niets te vertellen, maar je kunt wel koffie krijgen.” Fotografe Kijk in de Vegte belde uit enige onwennigheid in het begin wel aan bij de voordeur. ‘Dan hoorde ik heel veel gestommel omdat er van alles opzij moest worden geschoven. Daarna het geluid van sloten die werden opengedraaid.’ Allemaal voordeuren die nooit gebruikt worden.

Omdat veel bewoners ruim wonen, omringd door flora en fauna, was dat vaak het eerste waar men over begon te vertellen. Logisch, in de tuin wordt veel tijd gestoken en wie is er niet trots op een mooi bedje violen. Maar Tigchelaar zocht naar variatie in de persoonlijke verhalen en diepgang. Daar is ze bijzonder goed in geslaagd. Want de thema’s zijn universeel en lopen uiteen van opgroeien tot liefde en dood. En soms komt daar een opgevoerde trekker doorheen. 

verbeelding

Om de eenheid te bewaren zijn de interviewers zelf niet te horen. ‘Steeds vroeg ik om het héle verhaal zelf te vertellen. Met kop en staart.’ Daar zat nogal wat ruimte tussen, want bij veel adressen duurden Tigchelaars opnamen twee uur. Nogal arbeidsintensief voor de nog geen drie minuten durende items. Op iependoarp.nl staan geen bewegende beelden. ‘Zo blijft er meer ruimte voor de verbeelding,’ zegt fotografe Kijk in de Vegte, ‘en soms komen geportretteerden niet eens herkenbaar in beeld.’ Ze maakt een vergelijking met boekverfilmingen. ‘Als je het verhaal kent, heb je daar al de personages bij bedacht. In de film kan het dan tegenvallen. Hier doe je dat tijdens het luisteren.’ Inmiddels zijn ook de goedlachse eigenaren Pieter en Doetie van ’t Dûke-Lûk binnen gekomen. Ik herken ze uit aflevering 1. Omdat ik niet wil geloven dat het knusse café ook een ondergrondse zaal heeft, volgt een korte rondleiding. In de enorme kelder met bar krijg ik de schrik van mijn leven. Daar hoor ik terloops dat er al jaren plannen bestaan voor een multifunctioneel centrum in de gemeente. Dat zou het einde kunnen betekenen voor de gemeenschapsfunctie van ’t Dûke-Lûk. Pieter maakt zich er niet druk over. ‘Ach,’ zegt hij, ‘we hebben in Friesland het spreekwoord waj kj ahe mok ej a daeej kenened durene.’ Of iets dergelijks. Ik versta er niets van. Pieter lacht. Doetie ook. Na de tweede koffie is het tijd voor een rondje door het dorp, dat voor de ene helft in de gemeente Dantumadiel (Dantumadeel) ligt en voor de andere in Tytsjerksteradiel (Tytsjerksteradeel). Dat strooiwagens zich strikt aan de gemeentegrenzen houden, vereist in de winter constante alertheid van de burgers.

‘Tytsjerksteradiel wordt in de media altijd genoemd als het over de provincie gaat,’ zegt Tigchelaar als we het gemeentebord passeren. De voordeuren lijken allemaal in onbruik, de tuinen zijn enorm en nergens is leegstand. In Iepen Doar(p) worden geen namen en adressen genoemd. Dat is niet zonder reden vertelt de bf tussen het teruggroeten van passanten door. ‘We willen voorkomen dat straks bezoekers op straat of bij bepaalde huizen namen gaan lopen roepen.’ Privacy dus, en die moet wel bewaakt worden. Zo kreeg Riek van verbaasde gasten al de vraag of alle deelnemers de hele periode van het project beschikbaar waren. Zij hadden de betekenis open deur opgevat als een uitnodiging om overal langs te gaan. Een halfjaar open huis als het ware. Na een tussenstop bij de ‘Buurmans’ uit aflevering 5 wandelen we terug naar ’t Dûke-Lûk. We hebben geen toerist gezien en dat is misschien maar goed ook. Voor mijn vertrek wil ik nog wel graag weten in welke aflevering Riek zelf zit. ‘Ik zit er niet in, want ik woon een dorp verder.’