Ik vroeg bij een zogenaamd goede bakker om het zachtste brood dat zij hadden. De jongen die me hielp zei met minachting dat ik maar een casino wit bij de Albert Heijn moest gaan halen als ik zacht brood wilde. Eikel. Ik bestelde timide het zuurdesembrood.
Gewoon voor je eigen smaak uitkomen, het levert heus niet altijd de goede reacties op.
Ik heb één keer aan een wijnproefcursus meegedaan, en durfde steeds niet te zeggen wat ik lekker vond.
Ik sprak mezelf streng toe dat ik gewoon voor mijn smaak mocht uitkomen en toen ik dan eindelijk zei: ‘Ja, deze vind ik lekker,’ proefde de cursusleider nog eens met een zuur gezicht en zei: ‘Deze is niet meer goed.’ De rest van de middag zweeg ik.
Bij die bakker vroeg ik nooit meer om zacht brood, maar op een dag was het er ineens wel. Waarschijnlijk houden er toch meer mensen van zacht brood, ook al is zacht brood niet cool. Maar op een dag komt het zachte brood heus wel weer in de mode.
Het is net als met koffie. Je hebt mensen die voor Senseo zijn en mensen die tegen Senseo zijn. Espresso is cool, cappuccino niet. Sommige mensen zweren bij een koffiepot op het vuur en anderen bij de ouderwetse doorloper, die zomaar ineens weer hip werd.
Ik geloof er niets van dat al die mensen zo goed proeven welke koffie ze lekker vinden. Want het is te opvallend dat bepaalde koffie bij een bepaald type mensen hoort. Alsof je politieke voorkeur invloed op je zintuigen heeft.
We proeven net zo vaak met onze geest als met onze zintuigen. In een tv-programma zag ik iemand chocoladevla in een luier presenteren. Nee, dat vond niemand lekker. Zelfde vla in een bakje en het was een heel ander verhaal.
Als ze me in een restaurant het hele wijnarrangement vertellen, vind ik het toch lullig als ik om een biertje vraag. En ik ken genoeg mensen die alleen van rode wijn houden, maar het bij de vis niet durven vragen. Komt allemaal door van die eikels als die jongen bij de bakker.