Het is niet dat ik lieg, maar ik maak de dingen wel eens weg in mijn hoofd. Er werd afgesproken om met schrijvers, dramaturgen en regisseur in een weekend te werken. Toen ik dit toezegde, wist ik heus wel dat mijn vriend dit niet leuk zou vinden, maar dat vergat ik al snel. Die avond zei ik tegen hem: ‘Binnenkort gaan we een paar dagen bij elkaar zitten met het hele team.’ Daar liet ik het toen even bij. Ik loog niet, maar liet wel een paar woorden weg: in het weekend. Die kon ik altijd nog toevoegen, later.
Ik had gek genoeg niet eens het gevoel dat ik loog of zelfs maar iets verzweeg. Ik maakte dat lastige deel van de waarheid gewoon even een beetje weg in mijn hoofd. Ik heb daar een apart deel voor in mijn brein, een diep moeras waarin ik onwelkome feiten achterlaat. In eerste instantie parkeer ik ze daar gewoon even, maar dan zakken ze meteen naar de bodem van dat moeras. Ik denk er daarna niet meer aan, omdat ze helaas uit het zicht zijn verdwenen onder dikke lagen modder.
Op de dinsdag voor het bewuste weekend, liet ik in een tussenzin de woorden vallen: ‘Want ik werk natuurlijk het hele weekend.’ Natuurlijk zei ik het in een tussenzin, want het was geen nieuws. Nieuws kon het alleen zijn als ik het nog niet had verteld. Toch? ‘Het hele weekend?’ zei mijn vriend. ‘Mooi niet.’ Ik riep: ‘Maar dat heb ik je al heel lang geleden verteld!’ Ik wist meteen dat er – misschien – iets niet klopte aan mijn woorden. Ja, ik had wel iets gezegd, maar ik had dat ‘in het weekend’ eerst even weggelaten. Of toch niet? Had ik het later niet toegevoegd? Want ik lieg toch niet?
In ieder geval speelde mijn vriend mooi niet mee. Hij geloofde niet dat hij het vergeten was, hij wist heel zeker dat ik het hem nooit had verteld. Ik vond hem een stuk geloofwaardiger dan mijzelf. Ik bood mijn excuses aan omdat ik wellicht ‘niet helder had gecommuniceerd’. Zo
betuigde ik grootmoedig spijt, maar klonk het toch niet alsof ik had gelogen. Jammer genoeg waren die excuses niet helemaal eh... waar. Ik kreeg de woorden ‘ik heb gelogen’ blijkbaar niet over mijn lippen. Maar ik wilde later heus wel ruimhartig bekennen dat ik de dingen een beetje had weggemaakt.