‘Wat zal ik nu eens doen?’ was geworden: ‘Wat zal ik nu eens eten?’ Ik eet het liefst de hele dag door. Grazen dus. Ik eet worst, kaas, chips, patat, brood, koek met jamvulling en zoute sticks.
Met zo’n patroon is afvallen heel eenvoudig, daar heb je geen handleiding voor nodig of ingewikkelde calorieën-apps, je moet eenvoudigweg stoppen met het de hele dag door te eten van worst, kaas, chips, patat, brood, koek met jamvulling en zoute sticks.
Er viel dus een activiteit weg en een heel gedachtepatroon. Wat zal ik nu eens eten? was een vraag die geen antwoord meer behoefde. Behalve bij het bepalen van welk ontbijt, lunch en avondeten hoef ik mooi niet meer na te denken wat ik wel of niet bij de koffie neem, ik neem alleen koffie. Ik hoef 's middags geen keuzes te maken als: Japanse mix in plaats van Bolognese chips, want minder calorieën, en al smaakt het naar karton, dan kan ik tenminste door-grazen.
Tussendoor eten is geen optie meer. Minder keuzes, heel prettig. Het deed me denken aan de jaren waarin ik geen vlees at, en het zo fijn was dat er in de restaurants weinig te kiezen viel.
Het andere voordeel is dat ik het nu zowaar leuker vind om te koken. Ik kookte vaak met een zak chips ernaast en o wonder, als het eten klaar was, had ik geen trek meer. Proeven is ook al leuker geworden. Dat zijn de cadeauhappen tussendoor.
Ik heb ook meer tijd en vaak een leeg gevoel. Dan word ik droevig. Voorheen at ik dan iets, en dan was ik daarna droevig met een vol gevoel.