Ik wist nooit waarom ik zo deed. Chaotisch? Snel afgeleid? Impulsief? Termen waarmee ik me eigenlijk niet identificeerde.
Laatst was ik al tien keer langs mijn bed gelopen en had steeds gedacht: Ik moet dat bed opmaken. De elfde keer, liep ik er met handdoeken langs die naar de badkamer moesten. Weer dacht ik: Ik moet dat bed opmaken en ik liet letterlijk de handdoeken uit mijn handen vallen en ging het bed opmaken.
Pas toen ik iets anders aan het doen was, ging ik onmiddellijk dat bed opmaken, terwijl ik er zo vaak eerder de gelegenheid voor had gehad.
Het moet dus iets te maken hebben met de afstelling van mijn hersengebied dat ik ‘de taken’ noem. ‘De taken’ staat vaak uit. Daarom kan ik zo gemakkelijk door een onopgeruimd huis lopen, over troep heen stappen. Daarom ruim ik soms niet af na het eten, laat ik alle kastdeuren openstaan. ‘De taken’ staat uit.
Maar als ik dan toch een broek van de grond opraap, wordt ‘de-taken’ onmiddellijk geactiveerd; Alle Taken. Dan kan ik die broek oprapen maar grote kans dat ik deze weer los laat omdat ik de post op de mat hoor vallen en die dan wil halen.
De oplossing is natuurlijk dat ik het takengebied niet meer uitzet. Mijn jas meteen op de kapstok als ik thuis kom.
Ja, ik weet ook wel dat dat ‘gewoon een beetje de boel bijhouden’ heet. Maar in ieder geval weet ik nu dat ik niet impulsief, chaotisch, of snel afgeleid ben, maar dat ik de aan- en uitknop van ‘de-taken’ moet demonteren.