Het is zover. Ik heb een beoordeling gekregen als klant. Ik vreesde er al voor. Alles en iedereen wordt maar geëvalueerd en genormeerd: producten, diensten, mensen. Je kunt geen wasknijper bestellen of ze vragen je op de webshop naar een beoordeling over de wasknijper, de manier van verzending, de bezorger van de wasknijper en de verpakking. Op een dag beoordelen ze de klant ook nog, dacht ik eens. En ja hoor.
Dat de taxichauffeurs van Uber worden beoordeeld, begreep ik al bijna, al ben ik er niet dol op, ik geef ze allemaal vijf sterren. Maar nu heb ik dus ook een beoordeling gekregen van mijn chauffeurs. Passagiersbeoordeling: 4,89 uit vijf.
‘Je doet het geweldig,’ stond erbij in de mail. Zelfs als passagier kun je falen en
slagen. Als ik nu in een Uber-taxi stap, weet ik dat ik punten kan verdienen en verliezen. Hoe heb ik die 0,11 punten verloren? Hoe word je een perfecte klant? Moet je een perfecte klant willen zijn? En de mail eindigde natuurlijk met deze vraag: ‘Wat vind je van Uber na het lezen van deze e-mail?’
Als schrijver moet je wennen aan recensies. Ik dacht ooit dat ik laf was, omdat ik er niet van hield. Maar ik sla sowieso graag de recensiepagina’s van de kranten over. Ik wou dat ik de ballen en sterren niet kon zien. Dat ik de laatste regels van recensies, waarin een veelstemmig werk wordt samengevat in een droog oordeel, niet kon lezen. Ik denk dat de wereld prima zonder recensies zou kunnen. Als mensen een boek of een film mooi vinden, vertellen ze het
elkaar wel door, en anders niet. Mensen die cursussen geven, krijgen na
afloop een formulier met daarop het cijfer dat ze van de deelnemers hebben gekregen: dit vinden de mensen van jou. Ik vind het horror.
Het gaat zogenaamd over je werk en niet over jou als persoon, toch? Maar ik ken geen mens die zichzelf zo kan opdelen dat het oordeel over zijn werk hem niet persoonlijk raakt. En bij Uber gaat het natuurlijk alleen over mijn passagiersschap, dat zegt niets over mij als ... ja, als wat eigenlijk?
Ooit waren de mensen bang voor het oordeel van God, dus is God weggedaan. En nu beoordelen we elkaar, uitentreuren. Een enorme achteruitgang. Als ik bang ben voor het oordeel van mensen of als ik verstrikt raak in mijn eigen oordelen, dan bid ik en geef ik Hem de verantwoordelijkheid over het oordeel. Een oordeel waar ik geen overzicht over heb, dat ik nergens kan nalezen en dat niet publiekelijk wordt besproken. Ik kan bijna niet omschrijven hoe bevrijdend dit is.