Als de verf in mijn wimpers is getrokken, neemt de schoonheidsspecialiste mijn hoofd met twee handen beet en draait het zacht maar dwingend opzij. Vlak bij mijn oog plaatst ze een klein bakje dat ik nog nooit heb gezien, omdat mijn ogen dan altijd zijn gesloten.

Ik vermoed dat het van metaal is, want als ze met een natte tissue de verf rondom mijn ogen weg wrijft, drupt de vloeistof in dat bakje en hoor ik het tikken op het metaal.  
Geheel geregisseerd huil ik en al mijn tranen worden opgevangen in daarvoor bestemde bakjes. Eerst het ene oog, dan het andere. Huilen zonder te knoeien.
Ik denk aan die vrouwelijke presidentskandidaat in de VS in de jaren tachtig. Ik was vijftien toen, volgde het nieuws nauwelijks, maar zelfs ik had het meegekregen, dat die ene vrouwelijke kandidaat er plotseling mee stopte en dat ze had gehuild toen ze dat bekend maakte.
Die tranen waren nieuws, want dat was iets heel ergs voor een vrouw op die positie. Volgens velen bewees het maar mooi dat ze daar niet thuis hoorde en ik leerde nog eens hoe beschamend tranen kunnen zijn.
Dit voorjaar was er een aflevering van Andere tijden aan haar gewijd: Pat Schroeder.
Pat Schroeder giechelt veel, wanneer ze terugkijkt op die tijd. Dat scheen ze toen ook al veel te doen, giechelen.
Er komt een journaliste aan het woord, die in die tijd vernietigende stukken over Pat Schroeder schreef. Nu zegt ze: ‘Ik was jong en ik vatte alles persoonlijk op.’ De journaliste herinnert zich hoe ze zich ergerde aan Pat Schroeders handtekening, omdat ze altijd een gezichtje in de hoofdletter p tekende. Toch lacht ze, wanneer ze zegt: ‘Om de een of andere reden maakte me dat woedend.’ Zelf probeerde ze altijd zo serieus mogelijk te zijn. Overcompenseren, noemt ze het nu. Alles mocht ze als vrouw… maar zeker niet giechelen, en huilen was al helemaal uit den boze.
Zoals de journaliste zichzelf en de tijdsgeest relativeert, zo doet Pat Schroeder dat ook. Als ze een seksistische opmerking citeert van een mannelijke collega uit die tijd, doet ze dat met zichtbaar genot, lacht uitbundig en zegt: ‘Het was een interessante periode.’
Het is jammer dat we dertig jaar nodig hebben om met relativering en zelfspot te kunnen terugkijken. Als oefening zou het geen kwaad kunnen om ook vandaag te beschouwen als materiaal voor een nostalgische documentaire.
Sowieso moet je ervan uitgaan dat je gefilmd wordt, want dan gedraag je je al snel sportiever. En dan ’s avonds aan je familie onbeschaamd vertellen hoe je vandaag ergens publiekelijk in tranen uitbarstte, hoe belachelijk streng je voor je vrienden was, ruimhartig toegeven hoeveel domme beslissingen je nam, en altijd  goedmoedig besluiten met: ‘Het was een interessante dag.’